07 okt Bestuurlijke geschiedenis: overzicht
Voor 1785
Emst, pas sinds 1866 een dorp, valt bestuurlijk onder de gemeente Epe in de provincie Gelderland.
Bataafs-Franse tijd
In 1795 werd de Bataafsche Republiek uitgeroepen, tegelijk kwamen de Fransen ons land binnen, waarmee we tot 1813 een bondgenootschap aangingen.
De moderne tijd
In 1813 werd het vorstendom Nederland een feit, waar na de vereniging met de Zuidelijke Nederlanden in 1815 het Koninkrijk der Nederlanden ontstond.
Voor 1795
Emst, pas sinds 1866 een dorp, valt bestuurlijk onder de gemeente Epe dat op zijn beurt in de provincie Gelderland ligt. Dat is al eeuwen het geval, maar als we verder in de geschiedenis teruggaan was er ooit sprake van de pagus (gouw, later graafschap) Felua. Hierin herkennen we de naam van de Veluwe, een van de vier kwartieren van het latere hertogdom Gelre(land). Dat was op zijn beurt een van de vele landsheerlijkheden binnen het Heilige Roomse Rijk (globaal de Benelux, Duitsland, Noord-Italië, Oostenrijk en Zwitserland. Gedurende de middeleeuwen was het een eigen staat; dat duurde tot 1543.
De Veluwe viel dus onder de hertog van Gelre, die voor het regionale bestuur rentmeesters, richters (rechters) en drosten (bestuurlijke ambtenaren, vergelijkbaar met de huidige commissaris van de koning) aanstelde die lokaal werden ondersteund door schouten. Deze functionarissen hadden taken die thans verdeeld zijn over de burgemeester, de politie en brandweer. Zij waren het aanspreekpunt voor de regionale ambtenaren, zelfs voor de hertog van Gelre(land).
Het schoutambt Epe was een van de dertien schoutambten (vergelijkbaar met gemeenten) op de Veluwe waarin drie kerspeldorpen (dorp waar een kerk stond) lagen: Epe, Oene en Vaassen. In deze dorpen lagen buurtschappen en marken, zoals de Marke van Emst en Westendorp. Het schoutambt Epe had als buren de schoutambten Apeldoorn, Doornspijk, Ermelo (waar Nunspeet toen nog onder viel), Heerde en de (kleine) richterambten Nijbroek en Oldebroek. Eenmaal of tweemaal per jaar bezocht de drost van Veluwe het schoutambt Epe. Dan werd voor een dag recht gesproken in Vaassen of Epe en werden civiele zaken behandeld. De criminele zaken werden in Arnhem afgehandeld. Deze situatie duurde tot 1543 toen Gelre(land) werd geïncorporeerd in het Habsburgse Rijk van Keizer Karel V. Hierbij werden de bestaande rechten door hem gewaarborgd, zodat de stemhebbende steden en de ridderschap (adel) hun zeggenschap in de standenvergaderingen (soort tweede kamer) behielden. Hieruit ontstonden de Staten van Veluwe, een van de participanten op de zogenaamde Landdag (bijeenkomst van alle steden en adel) van Gelre(land).
De komst van de Habsburgers leidde tot centrale organen, zoals de Gelderse Rekenkamer en het Hof van Gelre (waarin o.a. een hogere rechtbank functioneerde) , gevestigd in Arnhem. Na de afzwering (1581) van Karels zoon, Philips II, koning van Spanje, -in feite als hertog van Gelre- werd Gelre(land) lid van het Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Dit bood kansen voor de lokale adel in vooral Oost-Nederland i.c. de Veluwe. Daar zouden in een ambt wonende edelen, weldra ambtsjonkers genoemd, ambtsjonkercolleges vormen die als lokale bestuurders functioneerden. Zij beheerden de lokale kas, stelden de jaarlijkse schatting (belasting) vast, controleerden de financiën van de kerk en benoemden allerlei functionarissen (zoals onderschouten en kerkmeesters) en wisten via patronage (aan zich binden) de gemeenschap te domineren.
Voor Emst veranderde er niet veel al zouden de Eper ambtjonkers zich proberen te bemoeien met het markebestuur (De marke van Emst en Westendorp). Op zijn beurt moest de marke bij problemen, zoals het onderhoud van wegen en bruggen, geregeld aankloppen bij de ambtsjonkers.
De adel bleef tot 1795 aan de macht op het platteland. Wel nam hun aantal af: zo was het aantal ambtsjonkergeslachten in de eerste helft van de 17e eeuw nog ruim te noemen, maar door uitsterven ontstond een probleem. In diverse schoutambten waren in de 18e eeuw nog slechts één of twee jonkers beschikbaar voor het ambtsjonkercollege. Zo ook in Epe. Vanaf 1772 was ambtsjonker Van Haersolthe tot Yrst, die of in Arnhem, Den Haag of Hattem verbleef, de enige bestuurder. De man kwam slechts eenmaal per jaar in Epe om de bestuurlijke zaken te bespreken. Via geregelde correspondentie stuurde hij de schout en de secretaris van Epe aan, die in feite de dagelijkse gang van zaken regelden. In 1795 werd een eind gemaakt aan deze vorm van ‘regering’. De burger nam het (kort) over!
Bataafs-Franse tijd (1795-1813)
In 1795 werd de Bataafsche Republiek uitgeroepen, tegelijk kwamen de Fransen ons land binnen, waarmee we tot 1813 een bondgenootschap aangingen. De eerste jaren was de mannelijke bevolking kiesgerechtigd, maar nadat ook dat voorbij ging werd het weer als vanouds. De oude regerende machthebbers kwamen weliswaar niet terug, maar hier en daar belanden zij weer op het regeringspluche. Toch waren er nieuwkomers. Zo werd Aart Overbosch richter van Epe.
De echter veranderingen was de bemoeienis van de overheden. Via enquêtes, vragenlijsten, onderzoek enzovoorts probeerden zij lijn te brengen in de bestuurlijke organisaties van het voormalige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Toen had namelijk elk gewest, streek of stad zijn eigen regels. Langzaam werd er geüniformeerd. In 1806 werd de Bataafsche Republiek opgeheven en het koninkrijk Holland opgericht dat in 1810 opgenomen werd in het Keizerrijk Frankrijk. Onder Napoleon werden nieuwe wetten ingevoerd en ontstond de nog steeds functionerende Burgerlijke Stand en werd een aanzet gegeven tot de invoering van het kadaster. Er kwamen notarissen, en bijna alle dorpen kregen hun eigen burgemeester. Oene en Vaassen vormden tot 1818 de gemeente Vaassen, naast de gemeente Epe, waaronder Emst, Gortel en Westendorp vielen. In deze tijd groeide wel het begrip dat Emst een hoofdbuurtschap was; een eerste aanzet tot dorpsvorming (Van buurtschap tot dorp).
Met de verdrijving van de Fransen in 1813 volgde in het kielzog de terugkeer van de Oranjes.
De moderne tijd (1813-heden)
In 1813 werd het vorstendom Nederland een feit, waar na de vereniging met de Zuidelijke Nederlanden in 1815 het Koninkrijk der Nederlanden ontstond. De al eerder ontstane gemeenten werden gehandhaafd, maar in 1818 volgde herstel van de situatie van voor 1795. Zo ontstond de huidige gemeente Epe, waar qua grenzen sindsdien nauwelijks iets is gewijzigd. Emst bleef via de marke weliswaar een gebied met diverse buurtschappen, maar uiteindelijk zou er in 1866 een dorp ontstaan.
In het toen vigerende censuskiesrecht waren slechts een handvol mannen kiesgerechtigd en dat veranderde bij de invoering van de grondwet van 1848 nauwelijks. Wel kwam er recht op vereniging enzovoorts.
In de late 19e eeuw, maar vooral in de vroege 20e eeuw, zou het kiesrecht veranderen om uiteindelijk in respectievelijk 1917 (mannen) en 1919 (vrouwen) het bestaande algemeen kiesrecht te worden.
Emst had in het markebestuur zijn zegsmannen richting de gemeente en af en toe zou een Emstenaar plaats nemen in het gemeentebestuur. Tot een dorpsbestuur is het nooit gekomen.
In 1948 werd Emsterbelang opgericht, een vereniging met ruim 500 leden, circa 50% van de huishoudens telt dus een lid.
Tot slot: Emst heeft geen eigen ‘dorpspartij’.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.