22 feb De Nijmolense Beek
De Nijmolense Beek
Auteur:
Henri Slijkhuis( tekst en foto’s)
Publicatie:
Verschenen in De Wijerd september 2021
Inhoudsopgave:
Inleiding
De sprengen van de Nijmolense Beek liggen in agrarisch gebied en dat is opvallend. De sprengen liggen in Vaassen. Benedenstrooms vormt de beek de grens met Emst. In dit artikel wordt ingegaan op de geschiedenis van de Nijmolense Beek met de bijbehorende molenplaatsen.
De Nijmolense Beek
In Emst vinden we twee beeksystemen: de Nijmolense Beek en Smallertse Beek. Ze ontstaan aan de westkant van Emst. Het westelijk deel van de Noordoost-Veluwe is gevormd tijdens de voorlaatste en laatste ijstijd. Gedurende de voorlaatste ijstijd, het Salien, is het Scandinavische landijs de noordelijke helft van Nederland binnengedrongen. Het gewicht van de honderden meters dikke ijslaag heeft de grond omhoog geduwd. Hierdoor zijn aan de voor- en zijkanten van de gletsjers stuwwallen ontstaan. Eén van die stuwwallen bevindt zich ten westen van Emst. Tijdens de laatste ijstijd, 110.000-10.000 jaar geleden, heeft het ijs Nederland niet bereikt. Wel heerst er een steppeklimaat, waarbij het zomers niet warmer is dan zes graden Celcius. De ondergrond is in die periode permanent bevroren, waardoor alleen begroeiing van mossen en dwergstruiken voorkomt. Het einde van de ijstijd kenmerkt zich door een droge periode met stevige zuidwestelijke winden en is gepaard gegaan met grote zandstormen. De Veluwse stuwwallen zijn hierdoor bedekt met een meters dikke laag zand (dekzand). Dat betekent tot aan de dag van vandaag arme zandgrond, waarin voedingsstoffen snel wegspoelen. De stuwwallen hebben grote invloed op de waterhuishouding. Ze bestaan vooral uit zand, grind en leem. Regenwater zakt in het zand en grind snel weg en vormt een grote ondergrondse watervoorraad. Binnen in de stuwwal stroomt het water op natuurlijke wijze naar beneden.
De stuwwallen hebben grote invloed op de waterhuishouding. Ze bestaan vooral uit zand, grind en leem. Regenwater zakt in het zand en grind snel weg en vormt een grote ondergrondse watervoorraad. Binnen in de stuwwal stroomt het water op natuurlijke wijze naar beneden. Waar het water aan de randen aan de oppervlakte komt, noemen we kwellen. Vanuit deze kwellen loopt het water via natuurlijke waterlopen richting de IJssel. Het stroomgebied van de Smallertse Beek bestaat uit verschillende kwelbeekjes die samenkomen en zo een flinke beek vormen. Benedenstrooms is het mogelijk om na opleiding van de beek een zodanige verval te creëren, dat molenplaatsen mogelijk zijn. Op de flanken van de stuwwal, waar het grondwater zich achter leemlagen verzamelt, kan het water ook worden aangeboord. De plekken waar dit gebeurt worden sprengkoppen genoemd en de bijbehorende beek een sprengenbeek. De Nijmolense Beek is een mooi voorbeeld van een sprengenbeek, die het mogelijk heeft gemaakt om verschillende molens op waterkracht te laten draaien.
De huidige beek is waterrijk en stroomt tussen Vaassen en Emst. De benedenloop van de beek vormt zelfs de grens tussen beide dorpen. Het sprengenstelsel ligt tegenwoordig geheel in agrarisch gebied. Het open landschap van vroeger is voorzien van spontaan gegroeide houtsingels. De Nijmolense Beek wordt ook wel Hofsebeek of Nieuwe Molenbeek genoemd. Het woord “nij” of “nieuw” in de naam wijst niet naar de beek zelf, maar naar de Nieuwe Molen.
De sprengen van de beek zijn gegraven in de zeventiende eeuw. De heidevelden waarin de graafpartij is uitgevoerd, hebben bestaan tot circa 1910. Daarna is de heide in cultuur gebracht en komen de sprengen in het agrarische landschap te liggen. Het graven van de sprengen was bedoeld om meer water op de Nijmolense Beek te krijgen om watermolens te kunnen bouwen. Het worden vier molens op twee molenplaatsen. Ze staan bekend als de Hofse – en Nije Molens.
De Hofse molens
De Hofse molens zijn eind zeventiende eeuw gebouwd. Het is de tijd van de opkomst van de Veluwse papiermakerij en de sprengen van de Nijmolense Beek leveren ruim voldoende water om de waterraderen in beweging te brengen. Tegenover elkaar aan twee kanten van de beek worden deze papiermolens neergezet. De heren van de Cannenburch hebben eerder al het water en waterrecht in Vaassen en omgeving in erfpacht gekregen. In 1726 is Van Laar eigenaar van beide molens en pachter van water en grond. Verschillende eigenaren volgen elkaar op, totdat in 1747 beide molens aan de Cannenburch verkocht worden. Deze blijft eigenaar tot de laatste heer van de Cannenburch komt te overlijden. In 1871 kopen de toenmalige pachters het door hen gepachte gebouw. D.H. Westhof koopt de zuidelijke, J. Reuvenkamp de noordelijke molen. Tot de afbraak in 1982 hebben in de molens verschillende werkzaamheden plaatsgevonden: een wasserij, opslagruimte, een houtwolfabriek en een vetsmelterij. Nu rest alleen nog een waterval.
De Nije molens
De heren van de Cannenburch verpachten ook de grond en het water van de Nije of Nieuwe molens. Wanneer de papiermolens gebouwd zijn, is niet precies bekend. De eerste papiermolen is neergezet in de buurt van 1660 en de tweede in ieder geval na 1691. In 1745 branden beide molens af. De toenmalige eigenaren bouwen opnieuw op de molenplaats twee molens. In 1751 verkoopt de weduwe van de toenmalige eigenaar Willem Kroon de molen aan kasteelheer van de Cannenburch. Ook de tweede molen wordt door de Van Isendoorns verworven. Na het overlijden van de laatste kasteelheer wordt bij de verkoopveiling in 1871 beide molens gekocht door Gerrit Palm. De tijd van de papiermakerij raakt voorbij en een reeks van andere activiteiten wordt op de molenplaats uitgevoerd. Daarbij horen houtbewerking, een brikettenfabriek, een houtwolfabriek, een wasserij en een katoenververij. In 1906 komt Hendrik Herman Blijdenstein op het bedrijf, hij is de zoon van een Enschedese textielfabrikant. Sinds 1909 heet het bedrijf NV Ütermöhlens Verbandwattenfabriek onder leiding van Blijdenstein. Hij wordt echter een jaar later al ontslagen. Een leuke anekdote is nog, dat in 1937 het rad van één van de Hofsemolens aangebracht wordt bij de “Wattenfabriek”. Mogelijk is het waterrad gebruikt voor de opwekking van elektriciteit tijdens de tweede wereldoorlog. Tegenwoordig maakt het bedrijf onderdeel uit van de Franse Lemoine groep.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.