12 mei Groeneweg 4
Kannegietersgoed(Kannegietershof)
M 595
Auteur:
Evert de Jonge
Inhoudsopgave:
Inleiding
In het midden 16e eeuw betaalde Goessen Kannegieter, wonende in Deventer, tyns voor het gebruik van land in Emst. In de kantlijn van het tynsregister werd de naam van het perceel genoteerd: Kannegietershof. Kwam hij van oorsprong uit Emst? Dat is niet vast te stellen, wel dat er op of naast dit perceel ook een boerderij was met zijn naam.
Herengoed Kannegietersgoed
De boerderij was een zogenaamd herengoed, een horig goed waarin de heer van het land i.c. de hertog van Gelre rechten had. Dankzij de registraties van de elkaar opvolgende bezitters weten we vanaf ongeveer 1550/1600 wie zij waren.
Het start dus met de al genoemde Goessen Kannegieter, de naamgever dus. Een latere eigenaar was Wijer Jans.
Nog voor 1592 verwierf het echtpaar Egbert Wichers & Merrie Egberts Kannegietersgoed. Hij werd genoemd in 1592, toen er schatting (grondbelasting) door hem werd betaald. Egbert overleed in 1604, waarna zijn vrouw tot na 1612 de schatting betaalde. Het vererfde op de kinderen waaronder de zoon Beernt.
In 1620 lieten Beernt Egberts & Jenne Hermens registreren, dat bij een boedelverdeling van 30-11-1619, tussen hen en de andere erfgenamen van Egbert Wichers & Merrie Egberts overeengekomen was, dat zij Kannegietersgoed kregen.
Vrijwel onmiddellijk na de registratie van de erfenis verkochten zij Kannegietersgoed aan Gerrit Roelofs, die ten westen van de boerderij al land in bezit had. Als overige begrenzing van Kannegietersgoed werd aangegeven, dat oost- en noordwaarts wegen lagen en Peter Jansz de zuiderbuur was.
De nieuwe eigenaar zal identiek zijn met de Gerrit Roelofs die in 1612, als zoon van Roelof Peelen, te Epe in het huwelijk trad met Huyge Jansen, dochter van Jan Freriksen uit Vaassen. Mogelijk woonde het echtpaar niet op Kannegietersgoed, want in het doopboek van de periode na 1612 komt maar een Gerrit Roelofs voor en die woonde in Lohuizen, waar hij het beroep van timmerman uitoefende.
Splitsing
In 1624 verkocht Gerrit Kannegietersgoed aan Jan Wichmans & Thonisken. Ook zij bleven maar kort bezitters, drie jaar later werden Albert Thonisz ‘aen de Emsterenk’ & Merrij Gijsberts de nieuwe eigenaren. Zij zouden er langer wonen.
Na haar overlijden, hertrouwde Albert met Jenneken Aerts; de helft werd toen op naam van zijn dochter Jenneken Albertsz gezet.
Uit zijn 2e huwelijk werd ook een dochter geboren: Merriken Alberts, die een deel van het land erfde.
Door de twee huwelijken van vader Albert was de boerderij gesplitst in twee helften, mogelijk stond er op beide delen een huis. We volgen alleen het bezit van Jenneken
De boerderij Kannegietershof
Jenneken Albertsz betaalde volgens het verpondingkohier van 1648 22 stuivers grondbelasting als bezitster van een hof en land. Uit haar huwelijk had zij weliswaar vijf kinderen, maar die zouden evenals hun moeder voor juli 1666 overlijden. Hierdoor erfde neef Egbert Reinders, een neef en zoon van een zuster van Merrij Gijsberts, haar helft van Kannegietersgoed.
Na het overlijden van Egbert Reinders vererfde dit deel op zijn zoon Tijman Egberts, die getrouwd was met Gerrichen Hendricks. Zij lieten vanaf 1670, als wonende ‘aen de Emstereng’ drie kinderen dopen, waaronder een tweeling. Hun zoon Herman Thijmans werd, na overlijden van zijn vader, op 22-11-1704 geregistreerd als bezitter. Hij verkocht kort daarop zijn deel aan Jan Goossens. Deze ging er echter niet wonen en overleed voor 18-6-1742. Zijn drie kinderen, Willem, Peter en Hendrikje Goossens, verkochten hun deel – Helft A dus – aan Jan Teunis & Cornelisje Aerts (Brouwer). Dezen kregen hetzelfde jaar investiture van het herengoed.
Na overlijden van Cornelisje vererfde haar deel op haar zoon Hendrik Jans, die echter kort daarna ongehuwd overleed, zodat vader Jan, inmiddels in 1749 in Vaassen hertrouwd met Hendrickien Aerts (Kers), weduwe van Willem Lubberts, alleen bezitter was.
Zijn helft was behoorlijk groot; in het heerdstedenregister van 1749 wordt melding gemaakt van een huis met drie schoorstenen.
Hereniging
Weijntien Klein Havercamp, die we al tegen kwamen bij helft A, trouwde met Evert Vermeer. In 1775 namen zij een hypotheek op Kannegietershof. De omschrijving van toen luidde: een huis, hof en hoppenhof, aan de Lobrink, met nog 3 akkers zaailand, groot 7 schepel op het Euwland in Emsterbroek. Het was in pacht bij Drees Klijn.
Het gezin Vermeer woonde er dus niet. In 1807 verkochten zij het aan Hendrik Langen & Tryntje Lammers. Bij de koop was ook een aangrenzend stuk land ‘Cannegietershof’ inbegrepen, evenals een akker, aan de Lobrink ‘nabij het Eeuland’ en een akker achter de Dokterscamp. De kopers moesten wel een lening aangaan van 599 gld. om dit alles te betalen. Het goed was in pacht bij Jacob Kluytenberg en had als begrenzing: Oost en zuid: De Lobrink, West: land van de bezitters van de Cannenburg en Noord: Gerrit Jans Bosch.
Langen/ Bonhof
Ook de nieuwe eigenaren bewoonden het niet, want Langen was bakker en bakte zijn brood elders. Na zijn overlijden werd de Kannegietershof door de kinderen in veiling gebracht en in 1841 verkocht. De koper was Hendrik Jonker Jannesz, kastelein, maar blijkbaar was er onenigheid en ging de koop niet door. Mogelijk kwam dat, omdat zoon Gerrit Langen Hzn. de boerderij wilde hebben. In 1842 kwam hij met de andere erfgenamen tot overeenkomst, zodat hij de nieuwe eigenaar van Kannegietershof werd.
Hij overleed voor 1849, het jaar waarin zijn weduwe, Weintje Vosselman, ten behoeve van haar twee minderjarige kinderen een inventaris liet maken.
In 1873 werd de boerderij overgenomen door Jacob Langen, een van de kinderen, die in 1875 in Epe zou trouwen met Heintje Buitenhuis. Zij verbouwden in 1876 en een nieuw nummer was nodig: M 1942.
Lang boerden zij niet op Kannegietershof, want in 1888 werden Jacob Adelerhof & Maria Stegeman de nieuwe eigenaren. Zij waren het jaar ervoor getrouwd in Epe. Jacob Adelerhof werd niet oud, waarna Maria in 1898 te Epe hertrouwde met Frederik Bonhof (Elbertsz). Zij zouden verbouwen, zodat weer een nieuw kadasternummer nodig was: M 2817. Bij de boerderij hoorde nu ook reen boomgaard. In 1931 werd herbouwd volgens het kadaster.
Frederik overleed in 1941, Maria in 1948. Nog voor hun overlijden, 1938, werd de boerderij verkocht aan hun zoon Marinus Bonhof, die in 1935 te Epe trouwde met Maria Rondhuisd.
Marinus erfde uit een legaat van Peter en Gerritje Bonhof een boerderij kadastraal genummerd M 2602. Hij en zijn gezin zouden naar die boerderij verhuizen waarna Kannegietershof overging aan F. Bonhof.
Nog in 1975 werd er verbouwd en in 1985 volgde een herindeling van het perceel en weer een nieuw kadastraal nummer: M 3583.
Bronnen
HGA
REK 1290, ambt Epe, fol. 15, idem 1321, fol. 71 en 74.
De herengoederen op de Veluwe, dl. 4, nr. 600.
Boerderijen en woonhuizen – Groeneweg
Groeneweg 2
Op de Loobrink woonden onder andere de families Grave en Vosselman (Vors(t)elman). Natuurlijk werd er onderling .......
Groeneweg 4
In het midden 16e eeuw betaalde Goessen Kannegieter, wonende in Deventer, tyns voor het gebruik van land in Emst.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.