22 okt Hanendorperweg 68, 70, 72, 74 en 76
Het Hanendorp en de Hanendorperweg (V)
Een wandeling langs oude en nieuwe panden
Auteur:
Evert de Jonge
Publicatie:
Verschenen in Ampt Epe 196, februari 2014
Inhoudsopgave:
‘Ontginningshuizen’
Op de splitsing van de huidige Schaverenseweg (in 1832 Achterenkerheideweg) en de Hanendorperweg staan, vanaf Emst gezien, tot de kruising met de Koeweg links twee huizen en rechts vier huizen. Deze zes woningen werden allemaal na de verkoop van de markengronden gebouwd. In de late negentiende eeuw werd daar eerst ontgonnen, waarna – na 1900 – de huizen verrezen.
Ik behandel eerst de vier huizen rechts van de weg, genummerd Hanendorperweg 68-76. Ze staan op sectie N nummers 85 en een klein deel van 86 (situatie 1832), beide dus eigendom van de Buurt (marke) van Emst en omschreven als ‘weiland’, groot 2.57.60 ha, en een ‘bos’ van circa 7,5 ha. Tot omstreeks 1870 bleef de situatie ongewijzigd, want kort daarna werd in het kadaster aangegeven dat er percelen waren hermeten, waaruit nieuwe percelen waren ontstaan.
Ontginningen
In de tweede helft van de negentiende eeuw kwam ook Nederland in de greep van de industriële revolutie en deed de stoommachine zijn entree. In een hoog tempo werden spoorlijnen aangelegd, waardoor de wereld kleiner werd. Ook het wegen- en waternetwerk werd uitgebreid. Dit alles leidde tot behoefte aan modernisering van de toenmalige statische landbouw; de markenwetgeving zorgde voor de rest. De woeste gronden moesten en werden ontgonnen! Ook in Emst. Er kwam door deze ontwikkelingen veel land beschikbaar, zodat veel voormalige landarbeiders en jongere zonen van boeren zich in het gebied vestigden. Het ontginnen kon dan ook starten. Men kon daarbij hulp krijgen van de in 1888 opgerichte vereniging Nederlandsche Heidemaatschappij, gevestigd te Arnhem, die speciaal was opgericht om ontginningen van woeste gronden te stimuleren en daarbij van advies te dienen. De leden waren notabelen, ook koning Willem III was lid. Ze ontgonnen ook zelf en speelden een rol bij het ontstaan van Staatsbosbeheer. Van belang was ook de mechanisatie; daardoor waren er minder arbeidskrachten nodig. De dagloner verdween dan ook; men werd fabrieksarbeider. Sommigen combineerden hun fabrieksarbeid met boeren. Op de ontgonnen percelen werden dan ook veel zogenaamde keuterboerderijen gebouwd. Het voorhuis bevatte een kamer, enkele bedsteden en natuurlijk de ‘goate’. Hier werd gekookt, gewassen, enzovoorts. Het achterhuis bestond uit de deel, met aan weerszijden een (grup)stal. Boven het voorhuis was de hooizolder. De veestapel was klein: een koe, wat varkens en kippen. De meeste ‘nieuwe’ boeren werkten vaak overdag op de fabriek en ’s avonds werd op het land gewerkt. Moeder de vrouw deed de huishouding, verzorgde de kinderen, maar onderhield tevens de moestuin. Zo ontstond vanaf circa 1880 een agrarische samenleving van kleine boeren die pas voor de oorlog zou verdwijnen.
We volgen eerst N 338, dat 4.66.08 ha groot was en in 1832 dus nog eigendom was van de Buurt, maar al kort daarna werd gesplitst in N 367, groot 2.89.10 (heide), en N 369, beide omstreeks 1875/76 verkocht. N 367 kwam in handen van Frederik van de Weerd & W. van Huffelen en werd na hermeting omgenummerd in N 578, groot 2.86.03 ha. In 1891 was het in handen van zowel Van de Weerd als Albert en Jan Bosman uit Heerde, en Frederik en Christiaan Bomhof uit Wapenveld. De Bomhofs zullen het mogelijk geërfd hebben van Frederiks vrouw W. van Huffelen. Omstreeks 1900 werd het doorverkocht aan Arend van Apeldoorn, voor 2/3, en aan Gerrit en Janna van Apeldoorn, voor 1/3 deel. Zij lieten het ontginnen, waarna bouw- en weilanden ontstonden. Bovendien werd er toen een huis gezet, dat omstreeks 1923 zal zijn verkocht aan Herman Koers Gzn., al bleef Arend van Apeldoorn mede-eigenaar. In 1924 splitsten zij hun delen. Het huis bleef eigendom van Koers, na omnummering N 870, groot 1,6 ha. In 1931 werd het huis gesloopt, waarna nieuwbouw werd gepleegd. Het perceel werd nu N 1013.
N 369: Hanendorperweg 74
We volgen nu N 369. Na splitsing werd het een perceel met een grootte van 1,11 ha, dat na aankoop in 1884 door Hendrik Steinvoort werd ontgonnen en vervolgens in handen kwam van Hendrik Steenvoort Jansz. Lang was die niet bezitter, want in 1886 werd Hermen van Zuuk Gzn. te Emst eigenaar. Hetzelfde jaar verkocht hij het perceel aan Jan van Essen, geboren te Nunspeet in 1841, de ongehuwde zoon van Frederik van Essen en Jannetje van Herskamp. Tien jaar later vererfde het perceel op zijn broer Gerrit van Essen, getrouwd met Hendrika van den Berg. Jan of zijn broer Gerrit heeft waarschijnlijk het huis Hanendorperweg 74 laten bouwen op een afgesplitst perceel. Dat moet vóór 1911 zijn geweest, want in dat jaar is Derk Jan Vosselman, landbouwer en getrouwd met Anna Maria Vosselman, eigenaar van een huis en schuur, groot 0.19.30 ha, dat in 1913 werd samengevoegd, zodat het perceel 1.26.80 ha groot werd.
Op 10 april 1934 werd zijn zoon Marten Vosselman eigenaar. Hij was geboren in Epe op 10 november 1902, landbouwer van beroep. Marten verkocht delen van het perceel in 1944 en 1947. Hij was toen fabrieksarbeider. Op 2 juli 1951 werd bij notaris Buddingh te Vaassen de verkoop aan Hermannus Jacobus Vorsselman Jac.Jzn., landbouwer, geregistreerd van het huis en schuurtje met grond, sectie N 968, groot 1.28.00 ha, voor fl. 5.500.
Met de komst van Herman en zijn vrouw zijn we beter ingelicht over het wel en wee van het pand. De nieuwe eigenaren lieten als eerste op 22 oktober 1951 nieuwe kozijnen plaatsen voor een bedrag van fl. 700; op 12 oktober 1953 volgde de bouw van een (stenen) kippenhok voor fl. 850. Ingrijpender was een verbouwing van het huis, waarvoor op 18 december 1967 vergunning werd verleend. De uitvoerder was aannemer F. Braakman die voor fl. 1.000 de zijmuur verving, de bedsteden afbrak en de deel bij het huis trok. Alleen de keuken en het opkamertje bleven intact. Zonder vergunning – en dat kon toen nog – verrezen een aantal houten schuurtjes, waarin onder andere honden huisden, want Herman, werkzaam bij de VMI, paste vaak op de viervoeters van zijn werkgever.
De zoon van Herman verwierf ondertussen het naastgelegen land, zodat er voor het huis en land drie kadastrale nummers waren, waarvan er één een gedeelte van een oude weg betrof die in vroeger tijden de boerderijen (o.a. ‘Scholten’) aan de Koeweg, via de heide en de Engbroekweg, met de Hogeweg verbond. Via die weg kwam men in Epe.
Herman boerde niet meer, zodat het land werd verpacht aan een boer uit de Beemte die er jaarlijks maïs op verbouwde. Het kippenhok werd verbouwd tot zomerhuisje, waar meer dan twintig jaar een Leidse familie de zomer door zou brengen. Zonder douche en met buitentoilet, maar dat was toen nog heel gewoon.
Aan de situatie kwam een einde in het najaar van 1993 toen het huis en het land werden verkocht aan de huidige bezitters, waarvan de een de auteur van dit artikel is. Hij en zijn vrouw zouden het pand, tuin en opstallen renoveren en uitbreiden, maar verkochten een deel van het land.
De overige huizen
De andere huizen aan dit deel van de Hanendorperweg werden later gebouwd, naar schatting tussen 1920 en 1940. Een ervan heeft de naam ’t Hoghe Velt (nr. 68). Het volgende – onlangs volledig gerenoveerde – (witte) huis heeft nummer 72, zodat er een nummer ontbreekt. Dat komt omdat er tussen 1832 en circa 1920 nog een huis achter deze huizen stond, dat later weer verdwenen is. Thans is daar een bossage. Dit huis staat op kaarten uit de late negentiende eeuw, maar wie er woonde?
Tot slot is nummer 76 de hekkensluiter van het viertal huizen. Ook over dit huis valt een tragisch verhaal te vertellen dat circa vijftig jaar geleden plaatsvond. Bij een verbouwing viel er een muur om waardoor de eigenaar overleed. De twee huizen links van de weg zijn gebouwd na 1925/30.
In het volgende, zesde, deel worden de huizen tussen de Koeweg en het voetbalveld onder de loep genomen.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.