In 1845 verkocht de zogenaamde Commissie van beheer van de buurt van Emst een perceel heidegrond aan Jan Hagen. Deze was met hun goedkeuring al gestart met het bouwen van een huis op K 36, dat nadien K 360 werd. Jan betaalde voor de ondergrond fl. 150, =.
Hij was getrouwd met Janna – ook wel Johanna – Mentink en zowel schoenmaker als keuterboer.
Janna moet zijn overleden voor 1847, want toen hertrouwde Jan. De akte meldt, dat hij een zoon was van Gerrit Hagen en Geertrui Jans. De bruid, Johanna Mulder, had als ouders Willem Mulder en Janna Bouwmeester. Al de genoemde personen waren bezoekers van de RK-kerk op de Oosterhof.
In 1867 overleed Jan, waarna het bezit op naam kwam van zijn zoon uit het eerste huwelijk. Jurrien Hagen Jansz, was in 1872 te Epe getrouwd met Aleida Lieferink, dochter van Lubbertus en Janna Hagen. Het echtpaar had dezelfde overgrootouders Mentink/Hagen.
Jurrien overleed in 1901, waarna zijn weduwe en de zoon, Johannes Lambertus Hagen, in het kadaster als eigenaren werden genoemd.
Er werd verbouwd en er volgde een nieuw nummer: K 699. Er volgde nog een verbouwing in 1907 en weer een nieuw nummer: K 1087.
Later was hij alleen eigenaar volgens het kadaster. In 1925 werden percelen verenigd en volgde een nieuw nummer: K 1430. De grootte van het perceel was nu 2,7 hectare.
Zijn vrouw Johanna Martina de Haan werd vanaf 1932, na zijn overlijden, samen met een kind als eigenaar geregistreerd.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.