Een jaar later, in 1806, werd de boerderij verkocht aan Hendrik Lamberts Witteveen, zoon van Lambert Witteveen & Gerrigje Alberts, die in 1788 te Epe trouwde met Helmertjen Arends (van Asselt).
Na zijn overlijden in 1837 werd er een Memorie van Successie(belasting) gemaakt waarin aangegeven dat hij mede-bezitter was van sectie O nummers 407-409, 428-430, en nog vier stukken elders.
Het kadaster noteerde nu als opvolger de kinderen: Lammert, Aart Gerrigje Witteveen (& Hendrikus Vorselman), maar ¾ was bezit van hun broer Gerrit Witteveen. Deze was in 1833 in Epe getrouwd met Aartje van Lohuizen, dochter van Albert van Lohuizen en Gergjen Aarts. In 1846 werd er een hypotheek op de boerderij gelegd. Zes jaar later was er weer geld nodig en dat werd geleend bij de Commissie van Beheer van de Marke Emst. Gerrit overleed in 1851. Aartje volgde hem pas in 1893.
Zij en later ook haar zoon Gerrit Witteveen Gerritsz, geboren 1847, werden als eigenaren geregistreerd. In 1876 volgde sloop en herbouw van de boerderij en kwam er een nieuw kadastraal nummer: O 1200.
Na haar overlijden was de zoon volgens het kadaster alleen bezitter. Hij trouwde 1879 te Epe met Hendrika van Niersen, dochter van Lubbert van Niersen en Driesje Hagedoorn.
In 1894 werden percelen verenigd. De naastgelegen schaapskooi viel nu ook onder dit nummer.
Hendrika overleed in 1922, Gerrit in 1925. De boerderij was echter al sinds circa 1916 op de naam van hun zoon Gerhard Witteveen overgeschreven. Hij trouwde in 1915 te Epe met Anna Geertruida Brummel, dochter van Aalt Brummel en Tonia van Loenen. Zij lieten in 1916 en 1920 verbouwen. Het nieuwe nummer werd O 1791. In 1926 volgde weer sloop en bouw. In 1963 werden Gerhard Antoni Witteveen & Aaltje Horst de eigenaren.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.