13 mrt Korte Laarstraat 4
Auteur:
Evert de Jonge
Inhoudsopgave:
Inleiding
Niet alleen de kerk maar ook het St.Anthonisgilde in Epe had onroerend goed in bezit. Deels door schenking, maar soms werd er gekocht om geld te beleggen, zoals hier het geval was.
De aankoop
In 1747 verkochten Jan Westendorp & Berendina Wolffs,
een huis, 2 schuren, bakoven en een put aan Jacob Staggemeijer, chirurgijn, & Aaltjen Aarts Westendorp,. Het was afkomstig uit de nalatenschap van hun ouders Aart Willems & Hendrikje Jans.
In 1752 verwierf het echtpaar Staggemeijer van Hendrick Aartz Cirk & Grietjen Gerrits Sutphen nog een 7e part van het huis, met schuren en twee stukken land in Westendorp.
Niet lang erna, namelijk in 1755 kwam de boerderij in bezit van Jan Eijmberts & Maria Jans. Uit de huizenlijst van 1749 is de indruk dat dit echtpaar et al woonde, dan als pachters.
Kochten zij het om het te kunnen doorverkopen? Nog in het aankoopjaar werd het St. Anthonisgilde eigenaar.
ie
Pachters
In 1805 werd er een boedelboedelscheiding gemaakt over de nalatenschap van Peter en Swaantje door: Aart Gijsberts & Cornelisje Peters, Willem Jansen van Werven & Teuntje Peters, Egbertje Berents ten Hove, dochter van Berent Jans ten Hove & Hendrikje Peters, Aart Dries Vis(ch) & Hermina Peters, Peter Willems Drost, Willemtje Willems Drost, kinderen van Hermina Peters voornoemd bij Willem Peters Drost, nog Lambert Peters Drost als voogd van het onmundige kind van Hermina Peters bij Willem Peters Drost, conform een opgemaakt inventaris, waarin de waarde van de erfenis was bepaald op 12.640 gulden, na aftrek van de schulden 11.226 gulden.
Deze boerderij, die omschreven werd als een katerstede aan de Laarstraat, bestaande uit een huis en hof, land in Jan Brouwersakker in de Emsterenk, land aan de Morrenstraat, en een stukje zaailand waarop een oud huis heeft gestaan, benevens een weide met zijn houtgewas, onder Westendorp, alles in pacht bij Jan Aarts Schut,
werd toegedeeld aan Aart Dries Vis & Hermina Peters.
Verkoop
Uit de registers van het gilde blijkt, dat in 1756 de verkoper Jan Eijmberts bewoner en gebruiker is. Vier jaar later was dat Gerrit Jan Bossenbroeck, die daarvoor 20 gulden per jaar moest betalen. Tevens pachtte hij ook een kamp bij het huis, groot 9 schepel.
Vanaf 1767 werd Jan Gerrits de Boer pachter voor hetzelfde bedrag. Ook hij gebruikte de kamp bij het huis.
Hij werd in 1780 opgevolgd door Hermen Cornelis, die het huis en hof aan de Laarstraat, zoals de registers dat noemden, voor 22 gulden het jaar pachtte.
Tot slot was in de periode 1787-1791 Hendricus ten Hove de pachter.
Continuïteit
Wisselden de pachters in de 18e eeuw geregeld, vanaf 1791 zou dat veranderen. In 1791 zou voor 20 jaar dus tot 1811 Arent Hermens (van der Beek) voor 23 gulden pachtten. Hij was getrouwd met Wiggemina Beerts.
In 1811 werd hun zoon Beert Arends van der Beek, voor 23 gulden 10 stuivers, later 20 gulden en een vaatje boter, opvolgend pachter.
Hij zou in 1815 trouwen met Kornelia Mulder, dochter van Willem Mulder en Johanna Kornelia Pijkeren. Bij zijn overlijden in februari 1842 werd aangegeven dat er in totaal 32 roeden weiland, in sectie J, in zijn nalatenschap werd bevonden. Zijn vrouw bleef op de boerderij wonen, samen met onder andere de zoon Hermannus van der Beek.
Zij moest vanaf 1842 fl. 25 per jaar aan pacht te betalen, maar hoefde geen boter meer te leveren.
In 1862 werd het huis en erf verkocht aan de genoemde Hermannus van Beek.
Sloop
De bewoner werd dus eigenaar. Hij was in 1847 al in het huwelijk getreden te Epe met Aaltje Huiskamp, dochter van Gerrit Huiskamp en Aaltje Hulshof.
In 1895 trouwde hun zoon Gerrit Beert van Beek te Epe met Geertruida Weenink, zoon van Hermannus Weenink en Gerritje Schouten. Drie jaar later werd de boerderij op hun naam overgeschreven. Hij overleed in 1919, waarna zijn weduwe en de kinderen tot 1928 zouden blijven wonen. Toen werd de boerderij verkocht.
Hendrik Visch Albertusz & Maria Kieskamp werden eigenaren en zouden direct gaan slopen. In 1929 werd de woonplek een weiland met als nummer O 2092.
Het echtpaar was ook eigenaar van O 1356 dat afkomstig was van zijn vader, Albertus Visch Driesz. Diens vader, Dries Visch, had circa 1859 op O 415 – bouwland – dit huis laten zetten, dat daarna O 987 werd. Later werd het nog opnieuw genummerd als O 1201 en 1202, en uiteindelijk dus O 1356. Deze boerderij stond en staat schuin tegenover het gesloopt pand.
In 1954 boedelscheiding werden Albert Lucas Visch & Cornelia Schouten eigenaren. In 1986 werd het pand verkocht.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.