02 mrt Langeweg 15
Langeweg 15
O 346
Auteur:
Evert de Jonge
Inhoudsopgave:
Inleiding
De diaconie ondersteunde armen en behoeftigen. Dat werd gefinancierd door collectes, maar ook uit de inkomsten van huizen en landerijen die speciaal voor dat doel aan deze instelling werd geschonken. De kerk van Epe kreeg zodoende in de loop van de eeuwen onroerend goed in bezit. Deze werden verpacht.
In 1867, toen Emst een eigen kerk kreeg, werden de kerkelijke bezittingen gedeeld. De boerderij die hier behandeld wordt bleef in bezit van de kerk van Epe, al werd die kort na de afsplitsing alsnog door Epe afgestoten.
Muggenveld
Een van de verpachtte bezittingen was een erf in Wissel, bestaande uit een huis, hof en berg(schuur), met twee stukken zaailand die in de Wuuste waren gelegen. Verder behoorde er een weidje bij, gelegen in de Kerkenkamp. In latere akten werd deze boerderij niet in Wissel, maar aan het Muggenveld en nog later aan de Laarstraat gesitueerd.
Het oudste pachtregister vermelden dat in 1756, 1762, 1768, 1774 en 1780 – steeds voor 6 jaar – het erf verpacht werd aan Gerrit Lamberts. Nu woonden er midden 18e eeuw twee personen met die naam in Epe, dus welke van de twee de pachter was, heb ik niet kunnen achterhalen. Vermoedelijk overleed hij in 1785, dus voor dat de pacht in 1786 afliep. In 1785 trouwden in Epe Hendrik Heimens Brummel, uit Epe, en Gergjen Gijsberts, uit Elburg. Hij werd vanaf 1786 de nieuwe pachter. In 1792 vernieuwde hij de pacht voor 6 jaar.
ie
van Putten
Nog voor dat de pacht in 1798 expireerde, werd Hendrik van Putten pachter. In 1798 werd op de gebruikelijke termijn van 6 jaar het erf opnieuw aan Hendrik verpacht.
Hij was als Hendrik Tijmens van Putten in 1788 te Epe getrouwd met Albertha Abrahams, beiden geboren in Epe. Zij kregen meerdere kinderen waaronder Tijmen, geboren 1792.
Hendrik Tijmens van Putten overleed in 1828, oud 70 jaar, in het buurtschap Dijkhuizen. Zijn vrouw overleed in 1843 in Terwolde.
De pacht werd vanaf 1803 genoteerd op naam van Tijmen Hendriks van Putten en dat is vreemd, want hij was toen pas 11 jaar oud. Het zal een fout zijn geweest: de namen werden omgewisseld, zo ook in 1808, 1812 en 1815, terwijl vanaf 1824 hij en Teunis Schipper pachter waren. In 1833 werd de laatstgenoemde alleen als pachter geregistreerd, met als aantekening dat de kamer aan het huis in gebruik was bij de weduwe Tijmen van Putten.
We kwamen Teunis Schipper tegen. Hij was getrouwd met Eva van Putten, een dochter van Jannes Tijmens van Putten en Gergjen Herms en dus een nicht Hendrik Tijmens van Putten. Na zijn overlijden woonde Eva nog tot 1850 op de boerderij.
Scheiding van goederen
.In 1832 werd de diaconie van Epe als eigenaar genoteerd. In 1843 wilde men dit erf afstoten en werd het in veiling gebracht. Echter er werd te weinig geboden dus bleef de diaconie eigenaar en de Van Putten’s pachter.
In 1867 ging het kerkbestuur van de NH-kerk van Epe om de tafel met het net geïnstalleerde kerkbestuur van de NH-kerk van Emst. De kerkelijke goederen moesten gescheiden worden. Epe gaf daarbij land en boerderijen over, maar dit pand bleef in bezit van de diaconie van Epe.
Wil de echte Tijmen opstaan?
Helaas is er een hiaat in de bewaarde administratie. Uit een overzicht anno 1854 werd achterhaald, dat Tijmen van Putten toen pachter was.
Nu zou het voor de hand liggen, dat dit de Tijmen was die in 1792 werd geboren als zoon van Hendrik & Albertha.
Neen, het was een zoon van Reinder van Putten en Hendrikje Lubberts, die in 1821 te Epe trouwde met Willempje Knippenberg, dochter van Jan Knippenberg en Jacoba Hermens Spaan.
Tijmen zal mogelijk al vanaf 1847/50 de pachter zijn geweest.
In het register werd hij tweemaal genoemd, namelijk als pachter van perceel nr. 56: een huis en hof aan de Laarstraat en 2 schepel in de Morrekampen, De Lange akkers genaamd voor fl. 10 en perceel nr. 57, 3,5 schepel in de Morrekampen ook voor fl. 10 per jaar.
In het jaar van de kerkonderhandelingen, 1867 dus, vroeg pachter Tijmen of men de boerderij niet aan hem wilde verkopen. De diaconie wilde dat niet, maar wilde wel onderhandelen over het overnemen van het onderhoud. Toch ging de verkoop door, maar pas in 1871.
Eigenaar
.
Vreemd genoeg werd in de notulen van de vergaderingen van de diaconie niets gevonden, echter in de pachtregisters werd in 1871 genoteerd, dat de boerderij was verkocht. Maar niet aan Tijmen maar aan diens zoon Gerrit van Putten Tijmensz. Tijmen overleed een jaar later, in 1872; hij was toen al twee jaar weduwnaar.
Het kadaster registreerde de eigendomsoverdracht en zo kwamen de percelen O 345-346, bestaande uit een huis en erf, groot 35 roeden, met een waarde fl. 400, = op naam van Gerrit te staan.
Hij was in 1869 te Epe getrouwd met Johanna Burgmeijer, dochter van Gerrit Burgmeijer en Lijsjen Schuurman.
Gerrit overleed in 1910, zij in 1923. De boerderij werd in 1911 op naam van de in 1882 geboren zoon Johannes van Putten Gerritsz. geregistreerd. Hij liet in 1912 verbouwen, waarna er een nieuw kadastraal nummer kwam: O 1723.
Gemeentebode
In 1915 werden Adriaan Huijsen, gemeentebode, en zijn twee mede-partners eigenaren van de boerderij. Twee jaar later kocht hij de anderen uit. In 1921 verwierf hij grond en werd er opnieuw genummerd: O 1787, groot 1,5 hectare.
Hij woonde er niet, maar wie de pachters waren? In 1928 verkocht de gemeentebode de boerderij aan Hendrik Jan van den Esschert en Tonia Hendrika Prijs. Zij waren in 1903 te Epe getrouwd, als zoon van Gerrit van den Esschert en Johanna Jacoba Tijssen, zij als dochter van Daniël Prijs en Gerritjen Karrenbeld.
Hendrik Jan overleed in 1948, zij was toen al acht jaar dood.
Na het overlijden van beide ouders registreerde het kadaster de zoon Gerard van den Esschert, geboren in 1924, fabrieksarbeider, als de nieuwe eigenaar. Hij trouwde met Geertje van der Haar, dochter van Gradus van der Haar en Janna van Assen. Zij lieten in 1955 slopen, waarna er in het kadaster een huis, weiland en zomerhuis werd geregistreerd.
Bronnen
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.