13 mrt Langeweg 19
Langeweg 19
O 341
Auteur:
Evert de Jonge
Inhoudsopgave:
Inleiding
De Laarstraat was niet alleen een straat, maar ook een aanduiding voor een mini-buurtschap op de enorme Emsterenk. Het vormde het noordelijk deel van die enk en grensde aan Wissel/Op de Burcht/Zuuk. Ook een deel van de Langeweg viel onder dit buurtschap. Deze boerderij heeft geen naam maar “De Boonderije”mag wat mij betreft op de gevel worden gezet.
Ontginning
Volgens het tynsregister was er in 1628 toestemming verleend door de Gelderse Rekenkamer (Domeinen) om een stukje woest liggende grond te ontginnen. Nadien betaalde Jan Alberts en daarna Hermen Berents Bavelman tyns voor het gebruik van het perceel, groot 2,5 schepel met daarop een ‘huisken in Westendorp gelegen’. Volgens het register werd Jan Egberts te Westendorp door huwelijk eigenaar. Daarna zou Dries Jansen Prijs het kopen, later stond de tyns op naam van zijn zoon Jan Driesen Prijs.
In 1719 werd Jan Peters aan de Laarstraat genoteerd als betaler voor de tyns. Hij was getrouwd met Magteltien Hendrix. Zij was eerder getrouwd met Jan Driesen Prijs en na diens overlijden dus getrouwd met Jan Peters.
In het zogenaamde register van bezwaar (hypotheken), ambt Epe, 1675-1733, bevat een akte anno 1720 die meer inzicht geeft over deze boerderij.
In dat jaar leende het echtpaar, samen met de 5 kinderen van Jan Driesen Prijs, geld om vervolgens een hypotheek op de boerderij te leggen ten gunste van Egbert Pietersen Douw.
Volgens de omschrijving handelde het om een half huis, hof, met zaailand genaamd de Bonerije. De andere helft van de boerderij was toen bezit van andere kinderen Prijs.
Ook in 1724 werd er weer geld geleend, nu bij Margaretha Douw; een lening die we nog tegen zullen komen.
Jan Peters overleed voor 1749, want in het dat jaar werd er ten behoeve van de belasting op schoorstenen een huizenlijst gemaakt. Zij woonde er als weduwe, al waren de kinderen, waaronder Jan Jans Prijs en Claas Jansen Prijs, mede-eigenaren.
In 1753 leenden zij 500 gulden met het huis en hof, gelegen aan de Laartstraat, met onder andere De Bonerije en nog land in de Otterweerd.
In de akte werd vermeld dat er al een hypotheek in 1724 was gevestigd ten behoeve van Margaretha Douw.
De lening werd zeven jaar later afgelost.
In 1763 was een van de kinderen geld schuldig aan Roelof van Zuuk wegens geleverde winkelwaren. Als onderpand diende toen zijn deel van de boerderij.
In 1771 verkochten alle eigenaren en dat waren er aardig wat uit twee huwelijken van hun moeder, de boerderij en al genoemde stukken land, aan Evert Hendriks. De omschrijving gaf aan dat De Bonerije (Boonderije) onmiddellijk naast de boerderij lag.
Evert Hendriks was niet gerouwd. In 1780 maakte hij een testament waarin de zes kinderen van zijn overleden zuster Willempje Hindrix bij Gerrit Reijnders van Putten tot zijn erfgenamen werden benoemd
van Putten
Gerrit Reijnders van Putten, woonde in 1755 in Wissel toen hij in Epe in het huwelijk trad met Willemtje Hendriks uit Westendorp. Zij overleed voor 1791, waarna er een boedelscheiding werd gemaakt De boerderij werd toegewezen aan Hermen Gerrits van Putten
Hij trad in 1804 te Epe het huwelijk met Maria Hendriks Drost, dochter van Hendrik Drost en Geertje van den Eekte.
In 1832 werd hij in het kadaster als eigenaar geregistreerd. In 1840 overleed Hermen, zijn vrouw in 1849.
Het kadaster registreerde na 1849 Gerritje Rosendaal, getrouwd met Willem Westerink, als eigenaresse. Zijn was een dochter van Berend Rosendaal & Willempje van Putten, dus een kleindochter van Hermen & Maria.
Uit de huwelijksakte, opgemaakt in 1858 te Epe, blijkt dat Willem een zoon was van Arend Westerink en Aartje Drost. Na het overlijden van Willem werd naast Gerritje ook een zoon genoteerd als eigenaar. Samen verkochten zij in 1899.
Tellegen
De nieuwe eigenaar was Gerrit Tellegen, zoon van Willem Tellegen en Janna van Laar, die in 1873 getrouwd was met Egbertje Eikelboom, dochter van Steven Eikelboom en Aartje Brummel. Echter op het moment van de koop was Egbertje al acht jaar overleden.
In 1902 trouwde hun zoon Steven Tellegen te Epe met Antonia Bernarda van den Esschert, dochter van Gerrit van den Esschert en Johanna Jacoba Tijssen. Zij werden in 1903 eigenaren van de boerderij, die in 1905 werd gesloopt. Er kwam een nieuw nummer: O 1598, maar dat maakte Steven, die in augustus 1905 overleed, amper mee.
In 1921 verkocht zijn weduwe en de kinderen de boerderij aan Rik van Zuuk Hendriksz & Johanna Beumer. Zij zouden in 1940 verbouwen. Later stond het pand op naam van hun zoon Hendrik van Zuuk, geboren 1935.
Bronnen
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.