De Marke van Emst – 1

De Marke van Emst – 1

De Marke van Emst (1)

Inhoudsopgave:

    Auteur: Evert de Jonge
    Publicatie: Verschenen in Ampt Epe 185, februari 2012

    Inleiding

    Vóór 1866 was Emst een buurschap (ook boerschap, tegenwoordig buurtschap) in het kerspel (kerkdorp) Epe. De buurschap werd oorspronkelijk ‘De buurt van Emst en Westendorp’, ook ‘De marke van Emst’ genoemd.

    De Veluwe telde aan het begin van de negentiende eeuw nog zo’n 80 marken, dus in iedere gemeente lagen er wel een handvol. De buurschappen of marken – de termen werden door elkaar gebruikt – ontstonden in de Middeleeuwen en zouden tot in de tweede helft van de negentiende/vroege twintigste eeuw blijven bestaan. Een marke was niet alleen een juridische entiteit, maar ook een territorium. De erbinnen gelegen woeste gronden vormden haar bezit. De buren of erfgenamen deelden het gemeenschappelijk gebruik van die gronden. De marken hadden daarom sociaaleconomische wortels en waren een begrip in de toenmalige samenleving. Pas in de negentiende eeuw werden vragen gesteld over de noodzaak van marken, waarna via wetgeving de verdeling van de markegronden afgedwongen werd. Hierna volgden ontginningen en daarop ontstond het huidige cultuurlandschap.

    In de gemeente Epe lagen acht marken en nog twee maalschappen (bosmarken).

    De marke van Emst – op een na de grootste – had als globale grenzen de marken van Tongeren, Wissel, Zuuk en Vaassen en de bosmarken (maalschappen) Gortelsche Bos en Niersense Bos. Toen in 1866 de buurschap Emst promoveerde tot kerkdorp, bestond de marke nog. Kort daarna zouden de woeste gronden worden verkocht. De marke zelf was toen al omgevormd tot ‘Het openbaar zedelijk lighaam De geërfden van Emst’, dat nog tot in ongeveer 1916 zou blijven bestaan. Officieel is deze instelling nooit opgeheven. De huidige vereniging ‘Emster Belang’ is min of meer de opvolger.

    De geschiedenis van Emst is onlosmakelijk verbonden met de lotgevallen van de marke, want Emst was tot in de twintigste eeuw een gemeenschap van landbouwers wier voorouders niet zonder lidmaatschap van de marke hun beroep konden uitoefenen. Helaas zijn de archieven van de Emstermark niet bewaard gebleven, zodat we weinig weten over het ontstaan en haar lotgevallen. Over de verdeling van de markegronden is in secundaire bronnen gelukkig nog wel het een en ander te vinden. Mijn verhaal start met een korte toelichting op het begrip marke, gevolgd door wat algemene gegevens over de marken in onze gemeente. Daarna volgt wat ik heb gevonden over de verdeling van de marke, de overdracht van wegen en watertjes en de opheffing.

    Buur(t)schap en marke

    De kleinste (juridische) woongemeenschap op het platteland was een buurschap. De naam geeft al aan waar de oorsprong ervan ligt: het betreft een gemeenschap van buren. Een verbastering van de naam is boerschap. Een of meerdere buurschappen vormden een marke. Als er maar één buurschap in een marke ligt, is het begrip synoniem. In beide gevallen gaat het om leefgemeenschappen van boeren die onder andere de zogenaamde woeste gronden gemeenschappelijk gebruikten. Het eigendomsrecht van deze gronden lag op grond van het zogenaamde wildernisregaal bij de landsheer, de graaf – later hertog – van Gelre. De inwoners hadden echter al eeuwenlang gebruikgemaakt van deze gronden om er plaggen te steken, hout te kappen en het vee te weiden. Toen de landsheren probeerden steeds meer belasting te innen of eigendomsrechten uit te oefenen, dreigden ook de woeste gronden betrokken te worden bij deze ontwikkelingen. Het antwoord van de plattelanders was de stichting van marken: instituten die rechtsbescherming boden. De nieuwe juridische entiteiten werden al snel geaccepteerd, want ook de landsheer zag in dat het geen slimme zaak was de gehele gemeenschap tegen zich in het harnas te jagen.

    De buurschap of marke werd bestuurd door de markerichter of buurscholt (boerscholt), bijgestaan door twee of meer vorsters of gezworenen, die waakten over de naleving van de gemeenschappelijke regels, de marke- of buurwillekeuren. De oudste marken worden al in de dertiende eeuw genoemd, terwijl de oudst bekende willekeuren twee eeuwen jonger zijn. In de willekeur was precies bepaald wat er wel en niet mocht en wie lid was van de marke: (geërfde) boeren, die ook buren, erfgenamen of markegenoten werden genoemd.

    De buurschap of marke kende een juridische status, het vormde een rechtspersoon. Kleinere eenheden (gehuchten) in een buurschap vielen juridisch onder de buurschap of marke. Eenmaal per jaar kwamen de buren of erfgenamen bijeen op de buurspraak, waarbij de buurscholt (ook markerichter, holtrichter) de overtreders van de willekeur beboette. Ook werden dan eventueel regels bijgesteld, stukjes grond of waterrechten verpacht en nieuwe buren toegelaten. Dit laatste gebeurde op grond van verworven bezit in de marke. De markeschrijver (bosschrijver) noteerde alles in het buur-, marke- of malenboek.

    Kaart Emst
    Kaart Emst: De Emsterenk was een van de grootste van de Veluwe. In de negentiende eeuw, toen Emst nog een buurtschap was, werd de enk als een witte vlek op de kaart ingetekend. Het toponiem werd ten noordwesten van Emst gesitueerd (zie ook kaartje in het aprilnummer).

    Oorspronkelijk waren er alleen een bepaald aantal volle leden in een buurschap, meestal identiek aan het aantal volle hoeven met ongeveer 10 morgen (circa 9 ha) land. Door vererving, deling en verkoop nam het aantal buren en erfgenamen toe, zodat de oorspronkelijke delen (van lidmaatschap) steeds kleiner werden. Zo kwam het voor dat iemand een driehonderdste deel van een vol deel bezat.

    In de negentiende eeuw werden diverse wetten aangenomen om de marken op te heffen, wat uiteindelijk in de tweede helft van die eeuw leidde tot het verdelen van de woeste gronden. De meeste marken werden in die periode omgezet tot zedelijke lichamen (voorlopers van stichtingen). Een aantal bestaat nog steeds, maar dan als stichting. Bijvoorbeeld ‘De buurt van Ede-Velthuizen’ waar nog steeds het bestuur de oorspronkelijke namen gebruikt, zoals buurmeester en bosschrijver.

    De marken in de gemeente Epe

    N.B.: Over de marken in de gemeente werd in ‘Ampt Epe’ (nrs. 1 t/m 49) al eens gepubliceerd door wijlen F. Zandstra. Naast een uitvoerige inleiding heeft hij vooral alles gepubliceerd wat hij van de marke Wissel vond.

    In de gemeente waren de volgende marken of buurschappen, zoals in 1909 door Sloet genoteerd (met tussen haakjes de grootte in 1881):1)

    De buurschap Oene (55 ha)
    De buurschap Vemde, Norel en Dijkhuizen (170 ha)
    De buurschap van Tongeren (163 ha)
    De buurschap van (het dorp) Epe en Lohuizen (in 1868 verdeeld: 365 ha)
    De buurschap van Zuuk (210 ha)
    De buurschap van Wissel (vóór 1881 verdeeld: 248 ha)
    De buurschap van Emst en Westendorp (1462 ha in 1852)
    De buurschap van Vaassen (1924 ha)
    De maalschap van het Gortelsche Bos (in 1885 omgezet in een NV, 931 ha)2)
    De maalschap van het Niersense Bos (waarschijnlijk het Vreebosch, 392 ha).

    N.B.: Het is de vraag of het aantal hectare klopt, want volgens het kadaster (1832) is het aantal hectare voor Emst en Westendorp 945 ha, dus ruim 500 ha minder. Bovendien heeft Sloet ‘De Buurschap van Gortel’ vergeten, die in 1832 ongeveer 20 ha land bezat.

    Zoals gezegd, is er helaas van de archivalia weinig bewaard gebleven. Alleen de willekeuren van de buurschappen Tongeren, 1556, Vaassen, 1598, Emst en Westendorp, 1722, de maalschappen van het Gortelsche Bos met wat aantekeningen uit de 17-18e eeuw en van het Niersense Bos, 1574. Hierdoor is er niet veel te vertellen over de besluiten van de buren en erfgenamen op de diverse buurspraken, verpachtingen van land en water en vooral het overtreden van de regels.

    Van de verdeling van de buurschappen is in het gemeentearchief gelukkig nog wel wat bewaard. Het betreft (enige) financiële administratie, akten opgemaakt over de verdeling van de marken, overdracht van bruggen en (water)wegen aan de gemeente en een enkel notulenboek. Verder zijn in de notariële archieven akten van verdeling en toewijzing te vinden, die vervolgens tot grote wijzigingen in de kadastrale leggers en kaarten leidden, zodat vanaf de verdeling de grondeigenaren zijn te volgen tot heden toe.

    Uit deze stukken concludeerde ik dat de meeste marken, nadat zij de woeste gronden onderling verdeelden of deze verkochten (circa 1850-1890), bleven bestaan om de bruggen en wegen te beheren. Het onderhoud werd betaald uit verpachte en verkochte stukken land. In de late negentiende, begin twintigste eeuw werden de belangrijkste wegen overgedragen aan de gemeente – soms met een som geld -, zoals in 1909 die van ‘De buurschap Vemde, Norel en Dijkhuizen’. Bij de overdracht probeerden de buren te bedingen dat de gemeente deze binnen vijf jaar moest verharden, maar daar stemde de gemeenteraad over het algemeen niet mee in. De reden zal zijn geweest dat er plotseling te veel werk op het bordje van de gemeente kwam te liggen.

    In de eerste decennia van de twintigste eeuw werden ook secundaire (water)wegen overgedragen. Daarna verdwenen sommige buurschappen als organisatie. Degene die bleven bestaan, hadden nog geld in kas, soms op de spaarbank, zoals ‘De buurschap Emst en Westendorp’ in 1943 meldde, en bleven eigenaar van stukjes grond.

    Hoe het na de Tweede Wereldoorlog afliep met nog bestaande rechtsopvolgers van de marken, is niet goed te achterhalen, want bepaalde archieven zijn nu nog niet openbaar. De meeste zullen het laatste geld hebben verdeeld, zoals in 1943 gebeurde met de Wenummermark in Apeldoorn. Al zijn de marken verdwenen, vaak zijn er dorps- en buurtverenigingen voor teruggekomen, die nog steeds een belangrijke rol vervullen voor de bewoners.

    De buurschap of marke van Emst en Westendorp

    De oudst bekende vermelding onder die naam vond ik in de zeventiende eeuw, maar aannemelijk is dat de (georganiseerde) buurschap ouder is. In feite betreft het twee buurschappen – zodat er gemakshalve beter van een marke kan worden gesproken – waarvan Emst de oudste is, al genoemd in de dertiende eeuw. De buurschap Emst ontstond zuidelijk van de Emsterhof en lag oorspronkelijk aan de zuidkant van de Emsterenk, dus aan de huidige Stationsstraat. De buurschap Westendorp is een vreemde eend in de bijt. Immers, ze lag niet ten westen van de veel oudere kerkdorpen Epe en Vaassen en de buurschap Emst. Geen wonder dat ook de taalhistoricus Otten er niet uitkwam. Hij meent dat het ten westen van de Grift lag en weet de buurschap niet goed aan te duiden.3)

    Uit mijn onderzoek blijkt dat het om de bewoning ten noordoosten van de Emsterenk handelt, dus waar de Westendorperweg ligt. Een kern is daar niet goed aan te wijzen. Behalve de buurschappen Emst en Westendorp lagen er nog meer buurschappen en toponiemen die een groep van boerderijen aangaven in de marke, zoals Schaveren, dat al in de Middeleeuwen wordt genoemd. Ergens moet in de zeventiende eeuw de Emsterheeghe gelegen hebben, die ik niet kan plaatsen – evenals de Loobrinck, die ten zuidoosten van de Emsterenk is te situeren (nabij de hoek Brinkerweg/Schobbertsweg). Ten noorden van de Emsterenk lag de buurschap De Laarstraat, al genoemd in de achttiende eeuw. Over de Grift lag de buurschap Het Emsterbroek, al in de middeleeuwen zo genoemd. In het uiterste zuiden is de buurschap De Kiefkamp te situeren (Kiefkampsweg/Vaassensebinnenweg). Verder werd buurschap De Achterenk in de achttiende eeuw voor het eerst genoemd. Het betrof een groep boerderijen aan de huidige straat (Achterenkweg), vanaf boerderij De Geldersche Tuin aan de Vaassenseweg tot de hoek Hanendorperweg/hoek Hezeweg.

    Tot slot ontstonden in de negentiende eeuw de buurschappen Bloemendaal (aan de Bloemendaalseweg, waarbij ook de boerderijen aan de Hanendorperweg werden gerekend) en nog wat later Het Hanendorp (op de hoek Hanendorperweg/Vaassensebinnenweg/Veldweg). Al de genoemde gebieden waren kleinere buurschappen/gehuchten binnen ‘De marke van Emst’. Na de verdeling van de woeste gronden ontstond de buurtschap Het Oranjeveld.

    De Emsterenk strekte zich uit tussen de huidige Stationsweg – Spoorstraat – Korteweg – Vijgenkampsweg – Westendorperweg – Korte Laarstraat – Laarstraat – Heem­hoeveweg – Woesterweg – Oranjeweg – Hogeweg – Stationsweg. Nabij de Laarstraat was er nog een uitstulping. Dat is dan ook het best bewaarde gedeelte waar de Muggenveldweg, een van de weinige holle weggetjes in de gemeente, de enk doorsnijdt. Hier lijkt de enk haast een huisenk: een enk van een boerderij. In de woeste gronden van ‘De marke van Emst’ liggen (of lagen) nog wat individuele boerderijen, met soms een eigen huisenk of wildwal. Meestal bij de kleinere buurschappen, zoals De Kiefkamp.

    Oorspronkelijk woonden de meeste bewoners van de marke aan, of in een aantal gevallen op, de Emsterenk. In 1660 telde ik in de gehele marke zo’n 96 woningen/boerderijen/molens met naar schatting 507 inwoners.4)

    Het huidige dorp Emst ontstond pas in de late negentiende eeuw, langs de huidige Hoofdweg, in de vorm van lintbebouwing. Het heeft zijn dorpsstatus te danken aan de stichting van een eigen kerkgemeente. Vroeger viel het kerkelijk onder Epe, terwijl Emst voor het burgerlijk bestuur onderdeel was van het kerspel Epe, schoutambt Epe, later de gemeente Epe.

    Noten

    1) Bron: J.J.S. baron Sloet, Geldersche markerechten (Den Haag 1911).
    2)Het Gortelsche Bos en het Niersense Bos werden door de koninklijke familie verworven. N.B.: Over het Gortelsche Bos is onlangs een scriptie geschreven. (M. Horst, Van hout delen naar aandelen: landschap, organisatie en beheer van de maalschap van het Gortelsche Bos op de Noordoost-Veluwe – 1618-1907, masterscriptie Rijksuniversiteit Groningen (Arnhem/Hattem mei 2011); in te zien in het streekarchief.
    3) D. Otten, Landschap en plaatsnamen van de Noordoost-Veluwe (Kampen 1987).
    4) Zie mijn artikel in Ampt Epe, nr. 130 (april 2000), 1-8.

     

    Geen reactie's

    Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.