Oranjeweg 67

Oranjeweg 67

Oranjeweg 

“Het erf te Schaveren”
O 109

 

Auteur:
Evert de Jonge

Inhoudsopgave:

    Inleiding

    De Oranjeweg, die vroeger Brinkerheideweg heette, liep oorspronkelijk zuidelijk van deze boerderij. De weg werd in de 20e eeuw verplaatst. Al eerder, in 1866, werd door afsplitsing Oranjeweg 65 gesticht.

    Oorspronkelijk was deze boerderij horig bezit van de heer van het land i.c. de hertog van Gelre(land). De bewoner, die na de middeleeuwen zeker niet meer horig was, had wel verplichtingen en die zijn geregistreerd in de archieven van de Gelderse Rekenkamer (Domeinen).

    In een van de 18e eeuwse akten was de naam Het erf te Schaveren.

    Oranjeweg 67

    Herengoed

    In 1607 registreerde de Rekenkamer dat Reijer Daems & Harmtje Geerts het goed in bezit hadden door aankoop van Daem Reijnders, zijn vader. Eerder had Griete Henrick Daems – lees Griete de vrouw van Henrick Daems – het in bezit, dat kan familie van Daem Reijnders zijn geweest. De boerderijgeschiedenis gaat dus terug tot een bezitster uit het midden van de 16e eeuw, maar gelet op de horige status is de boerderij ooit in de middeleeuwen gebouwd.

    De aankoop van Reijner en zijn vrouw werd dus in de akte van 1607 geregistreerd, maar hij kwam vanaf 1592 al in schattingsregisters (grondbelasting) als wonende in Westendorp/Emst voor. Waar hij en zijn vrouw niet in voorkomen is het oudste doopboek van de NH-kerk van Epe (1605-1625). Dat klopt want zij kregen geen kinderen, zodat de boerderij na zijn overlijden – na 1625 – vererfde op zijn neef

    Hendrik Willems die in 1629 als bezitter van het herengoed in de Rekenkamer zijn verplichte registratie deed. De weduwe Harmtje – ook Hermanna genoemd – had het vruchtgebruik. In 1630 leefde zij nog toen ze haar recht verkocht aan Jan Hendricx & Diele Henricks.

    Dat zal een vreemde gewaarwording zijn geweest voor Henrick die voor 6-11-1635 overleed. Op die datum registreerde zijn zoon Willem Hendricks zij bezittersrecht in de Rekenkamer in Arnhem.

                                                                                                    GRONDBELASTING ANNO 1648

    In 1648 werd de grondbelasting i.c. de schatting opnieuw geijkt en heette vanaf dat moment de verponding. In het ambt Epe werd ook het bezit van Willem omschreven:

    Willem Henrics huis en hof, groot 3 spint ad 3½ goudgulden, 

    3½ mud zaailand van de 4e garve tiend gevende aan de Rekenkamer, met uitzondering van 3 schepel aan de heer van Cannenburg, 1 morgen weiland ad 2 gld., 1 morgen hooiland in de

    Rijthoeck ad 3 gld. Belast met 17 stuivers thins en 15 stuivers herengeld, nog ½ schepel rogge aan de Kerk tot Epe en 1 spint keurrogge aan dijkgraaf van Veluwe. Hij gebruikt ook nog 3 schepel zaailand van Jutgen Jans te Elburg voor de 4e garve tiend gevende aan de Rekenkamer, behalve 3 spint aan de heer van Cannenburg. Nog gebruikt hij een ½ morgen hooiland van Brandt Henrics ad 1 gld. en 10 stuivers. 

    Willem betaalde dus naast grondbelasting ook tienden. Bovendien was zijn goed een voormalig horig goed, dus moest hij daarvoor ook extra betalen aan de Rekenkamer.

    In 1651 registreerde de Rekenkamer dat Willem en zijn vrouw Merriken Gerrits een testament hadden op de langstlevende. Zij zullen beiden kort daarna zijn overleden, waarna hun zoon Henrick Willems eigenaar werd, maar hij overleed jong en zonder nakomelingen (voor 1657). Volgens het rechtsgebruik op horige goederen erfde nu zijn zuster Hendrikien Willems, getrouwd met Reijner Stevens. Na zijn overlijden, voor 1683, hertrouwde zij met Rutger Gerrits

    In 1705 werd Willem Reijnders, voor 1692 getrouwd met Aertien Reijers, als eigenaar geregistreerd. Uit de tynsregisters is op te maken dat hij een zoon was van Hendrikjen en Reijner Stevens.

    Willem leefde nog in 1723; toen regelde hij nog eenmaal zijn verplichte registratie bij de Rekenkamer.

    Van Tongeren

    In de loop van de 18e eeuw werden de verplichtingen van de registratie vaak niet nagekomen. Pas in 1756 liet Reinder van Tongeren registreren dat hij bezitter was van het herengoed.

    Al eerder, in 1740 en 1755, verwierf hij delen die in bezit waren van (verre) familieleden.

    Dankzij zijn testament, 1756, waarin hij zijn zuster Claasje Willems van Tongeren als zijn universeel erfgenaam benoemde, is duidelijk dat het om kinderen van Willem en Aertien handelt. (Claasje werd 1697 te Epe gedoopt als dochter van hen; de doop van Reinder is niet geregistreerd).

    Reinder Willems van Tongeren, zoals hij ook werd genoemd, deed in 1714 belijdenis in de NH-kerk van Epe en was in 1735 diaken. Zijn zuster Claasje deed in 1738 belijdenis. Zij bleven alle twee ongetrouwd. Claasje liet in 1766 haar eigendom van het herengoed registreren. Tevens benoemde zij in dat jaar Hendrik Reijnders, zoon van wijlen Reijnder Aarts, tot erfgenaam van de boerderij. Zijn zusters werden mede-erfgenamen van het land. Hun moeder, Anna Hendricks, was op dat moment de pachter van het goed.

    Uitsnede uit het testament van Claasje. Zij had als bepaling opgenomen dat de begunstigde i.c. Hendrik haar in de kost moest nemen, haar voorzien van eten en drinken, kleding, bij ziekte haar verplegen en een fatsoenlijke begrafenis geven. (HGA, RAV, invnr. 918, fol. 39vso-40).

    In 1777 regelde Claasje het anders. Zij verkocht haar bezit voor 1100 gulden aan de al genoemden Hendrik Reijnders, weduwnaar van Neeltjen Jans, en zijn zusters. Uit de akte bleek dat Hendrik al pachter was op de boerderij.

    Van Westerveld

    De nieuwe eigenaar gebruikte zijn familienaam nooit, maar hij bleek een lid van de familie Van Westerveld te zijn. In 1785 kocht hij nog een deel van het goed dat in bezit was van anderen. Het betrof deels land dat van oudsher onder het herengoed hoorde, de rest was zogenaamd tynsgoed.

    Uit het tynsregister blijkt dat hij werd opgevolgd door zijn zoon, Reinder Hendriks, die later wel de familienaam gebruikte.

    Hij was getrouwd te Epe met & Neeltje van Pijkeren, dochter van Gerrit Jacobs van Pijkeren en Grietje van Emst.

    In 1832 registreerde het opgerichte kadaster Reinder als de eigenaar. Hij overleed in 1837, zij was toen al een jaar dood.

    Op de kadasterkaart van 1832 blijkt, dat O 109 uit twee gebouwen bestond: de boerderij en iets ten zuidoosten de schuur. Ik kom hierop terug.

    In 1839 vond er door de kinderen een boedelscheiding plaats. Deze boerderij ging naar Jan van Westerveld samen met circa 20 hectare land.

    Hij was in 1831 in Epe getrouwd met Janna Krijgsman, dochter van Heimen Krijgsman en Egbertje van Emst.

    Jan overleed in 1860, zij in 1882. Nog voor zij overleed werd het perceel waarop het pand stond in twee percelen gesplitst door de zoon Heimen van Westerveld. Dat gebeurde in 1866, het jaar waarin hij geregistreerd werd als opvolgend eigenaar. Dit pand werd nu O 1055, groot 13 roeden.

                                                                                      Van drie naar twee panden

     

    De schuur op O 109 werd afgebroken. Iets ten noorden verrees nu een nieuw huis, sectie O 1061, dat werd later Oranjeweg 65.

    Aangezien Heimen ook O 137 bezat (zie Oranjeweg 63A; een verdwenen boerderij), was er sprake even sprake van drie huizen. Echter O 137 werd afgebroken. Het stond in de flauwe bocht, aan de Koeweg, tussen de nummers 63 en 65.

    De oorspronkelijke boerderij op O 109 werd dus O 1055

    Na 1866 werd Heimens broer, Jacob van Westerveld, geregistreerd als de eigenaar. Hij trouwde in 1869 met Gerrigje van den Esschert, een dochter van Willem van den Esschert en Janna van Tongeren.

    Zij overleed in 1904, hij in 1908.

    Na een boedelscheiding in 1909 werd de zoon Jan van Westerveld eigenaar. Het jaar ervoor was hij in Epe getrouwd met Neeltje Jonker, dochter van Peter Jonker en Neeltje van Westerveld.

    Brummel

    In 1919 werd Derk Jan Brummel als eigenaar geregistreerd. Hij was in 1882 te Epe, als zoon van Derk Brummel en Bartje Hagedoorn, getrouwd met Grietje Huiskamp, dochter van Hermen Huiskamp en Janna van Essen. N het overlijden van Grietje, 1927, werd hun dochter
    Bartje Brummel, voor een 4e deel eigenaresse. Zij was getrouwd met Willem Jan Bosch.
    Nadien werd vader Derk Jan Brummel alleen bezitter. In 1955 werd er een deel gesloopt, mogelijk de uitbouw aan de westelijke kant. In 1962 werd er gebouwd. Er werden toen twee vakantiehuisjes op het terrein gezet. Het geheel werd nu kadastraal O 2291, groot 1,2 hectare.

    Camping

    In 1964 werd Dirk Arnold, inspecteur bureau WEB, eigenaar. Niet voor lang, want in 1968werden de broers Cornelis Jacobus en Johannes Morsch, eigenaren. Die gingen het nu als een camping uitbaten. Er kwamen onder andere recreatiegebouwen.
    In de 70-jaren werd het echtpaar Adrianus Johannes Ballijns en Neeltje Johanna Berkel de eigenaren. Ontstond toen de naam: De Veluwse Wagen?
    In 1983 werd het bedrijf verkocht, ook nadien is het nog enkele keren van eigenaar gewisseld.

    Bronnen
     
    E de Jonge e.a., De herengoederen op de Veluwe, dl. 4, (Barneveld 1995), nummer 521.
    Website Veluwse geslachten:
    -E. de Jonge e.a., Herenguldens, publicatie 281H (2021), zie nummer 521.
    HGA:
    -Ar. Rekenkamer, invnr. 1383, fol. 212, 291, 292vso.
    fol. 15vso en 198
    -Rechterlijk archief Veluwe en Veluwezoom, invnr. 913, fol. 136-12vso, idem 917, fol. 52, idem 918, fol. 39vso.
    Streekarchief Epe: kadaster en bouwvergunningen.

    Boerderijen en woonhuizen – Oranjeweg

    Geen reactie's

    Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.