12 mei Schobbertsweg 7
Ponsteengoed
M 557
Auteur:
Evert de Jonge
Inhoudsopgave:
Inleiding
Het Ponsteensgoed is een van de oudste boerderijen van Emst. De naam zal afgeleid zijn van een van de eerste bezitters.
Familienaam Ponsteen
Aan het eind van de 14e eeuw woonde in Emst een zekere Aelt Ponsteen. Hij betaalde tyns (voor gebruik van ontgonnen grond) dat later in bezit was van zijn zonen Henricus en Jacobus. De laatste was getrouwd met Lubbinghe, wiens familienaam niet vermeld werd. Mogelijk is zij identiek met Lubborgh Ponsteijns, die samen met haar zoon Aelt later in de 15e eeuw weer tyns betaalden.
N.B.: Dat Lubborgh de familienaam van haar man gebruikte was voor die tijd niet ongewoon. Het gaf aan dat zij dan weduwe was.
De laatste genoemde Aelt had drie zonen: Jacob, Aelt en Thiman Aelts Ponsteen, die we tegen komen in het tynsregister van de eerste helft 16e eeuw. Thiman Aelts Ponsteen, was getrouwd met Geertruijt, en werd in het tynsregister genoemd als opvolgend tynsbetaler voor land gelegen ‘inden Brand’ (Emsterbroek) dat eerder in bezit was van grootmoeder Lubborgh Ponsteen.
Na Thiman was Jacob Jacobs Vorstelman de tynsbetaler.
Herengoed Thijman Aelts Ponsteensgoet
In de eind 16e eeuw startende registers van de Veluwse herengoederen kan de geschiedenis goed worden gevolgd.
N.B.: Een herengoed diende aan de heer van het land i.c. de hertog van Gelre(land) een jaarlijkse betaling voor het gebruik van het goed te betalen.
Uit de registers blijkt, dat Jacob Jacobs Vorstelman op 26-3-1575 bezitter van herengoed Thijman Aelts Ponsteensgoet werd.
Vanaf circa 1600 werden alle circa 800 herengoederen opnieuw beschreven, dus ook Ponsteensgoed.
Beschrijving anno 1602
Op die saelwehr (de kern van de boerderij) des voorssegde guedst staende een olt huijs van 5 gebondt (gebinten) ende voer het huijs lecht eenen camp groot 7 schepel gesaijs, noch eenen camp groot 3 molder gesaijs waer uth Henrick opde Eeckte 2 ackeren in pandtschap sol hebben voer 43½ daalder. Noch heft Jan Jacobs Bosch een camp uth dit herengoet groot 7 schepel gesaijs. Noch gehoert tott dit goet een stuck onlants mit eiken opgeslaegen, groot omtrent 4 morgen. Daeraen solde Evert Jacobss hebben ‘t gerechte achtendeel und die rest is daer uth gedeilt tho weeten; Bosch Jacobs solde hebben het vierdedeel, Willem Thijmenss een vierdedeel, Henrick Janss ende Henrick Gerrits een vierdedeel ende Roleff Alberts ‘t achtendeel. Item nog liggen opten Emster Enck ennige ackeren gehoerende onder ‘t heerengoet ende sindt toegedeilt volgende personen. Henrick opten Eeckt 3½ schepel gesaijs. Jan en Warner Gerrits 1 molder gesaijs. Bosch Janss 6 schepel gesaijs. Henrick Gerrits 3½ schepel gesaijs. Henrick Gerrits tho Schaefferden 1½ schepel gesaijs ende Evert Jacobs besit die saelwehr, heeft oock in sijn besidt 3 mudde gesaijs. Opt goed staet geen hart opgaende eijcken holt, die schaepsdrift daertoe gehoerende is quaet (slecht). Noch gaet uth dit guedt aen Roeloff van Worringen van 100 daalders, jaerlicx 6 daalders (rente) aen Joechum Henricx van 100 daalders, jaerlicx 7 daalders, aen Thoenis Pouwels van 50 daalders, jaerlicx 3 daalders, aen Mechtelt Janss van 75 daalders, behoerlicke rente, aen Evertgen opten Rouwenoerth van 25 gulden, een ½ molder rogge jaerlicx. Aen Henrick opte Eeckt van 20 daalders behoerlicke rente, aen Jan en Warner Gerrits van 20 daalders behoerlicke rente, aen Reijner Meeuss stijffsoen van 16 daalders, eenen daalder ende aen Gerrit Stevenss van 16 gulden, 1 gulden
Toelichting: er waren nogal wat leningen aangegaan, waarvoor jaarlijks rente moest worden betaald. Die varieerde van 6-7%. Ook waren delen van het land, dat onder het goed viel in bezit van anderen.
.
In 1602 waren Evert Jacobs Vorstelman & Griete Decemers bezitters van het goed, nadat zijn vermoedelijke broer Jan Jacobs Bosch & Jenneken Aert Pickerens, afstand hadden gedaan van hun rechten.
Op 27-4-1620 was het echtpaar overleden en vroeg hun zoon Jacob Everts (Vorstelman), als erfgenaam, investiture (bevestiging van opvolging in het herengoed). Tien jaar later vroeg hij tevens consent (toestemming) voor de lijftuchting (vruchtgebruik) van zijn vrouw Grietgen Jans; iets wat we tegenwoordig een testament op de langstlevende noemen. Echter zowel hij als zijn vrouw stierven binnen twee jaar zodat de minderjarige Grietgen Jacobs, investiture moest vragen, op verzoek van haar voogd en oom Decemer Everts Forstelman. In 1649 trouwde zij in Vaassen met Aert Hendricx.
Van herengoed naar tynsgoed
Ruim twintig jaar later en wel op 16-2-1654 vroeg Aert, mede voor zijn vrouw, aan de Rekenkamer of de status van Thijmen Aelberts Ponsteenserf aan de Emsterenk omgezet kon worden van herengoed naar tynsgoed. Een procedure wegens ‘belastingtechnische’ redenen.
Het verzoek werd toegestaan. Bij de aanvraag omschreef Aelt het goed als volgt: Een zaalweer – kern van het goed – met een huis en berg, nog voor de deur een kamp van 6 schepel (ongeveer 0,75 ha.). Verder een half schepel in gebruik bij burgermeester Van Ommeren en nog een gagelveld. Delen van het herengoed waren in handen van: Jacob Gerrits Bosch, Jacob Jansen Bosch de jonge en Aelt Reijnders te Schaveren.
Interessant is, dat er nog een gagelveld bij het goed werd gebruikt. Van gagel (beter bekent als gruit) brouwde men bier, echter dat werd in de late middeleeuwen merendeels door hop vervangen. Blijkbaar hielden de bewoners van Ponsteen van een gruitbiertje.
Als opvolger van het nieuwe tynsgoed werd Jan Jacobs Vorstelman ‘aan de Emsterenck’, genoemd. Dat zou zijn op grond van zijn huwelijk. Helaas Verder kwam hij maar weinig voor in de archieven. Het doopboek noemt hem in 1686 als hij samen met zijn vrouw, Fijtjen Lamberts, hun dochter (en enig kind) Grietje Vorstelman liet dopen.
Dochter Grietje trouwde in 1706 met papiermaker Jurrien Bloemcolck, met wie zij samen de papiermolen op de Oosterhof in Vaassen exploiteerde.
(In diverse genealogieën wordt Grietje verward met een andere Grietje Vorstelman, getrouwd met Hendrik Aerts Jonker).
In 1730 leende het echtpaar bij Dr. Ellard Brouwer een som geld, waarbij Ponsteengoed als onderpand diende. Na het overlijden van haar man leende Grietien in 1759, met haar kinderen, waaronder de oudste zoon Jacob Bloemcolk, weer een som geld. Weer diende Ponsteensgoed als onderpand. Het goed werd als volgt omschreven: een huis, een hof, twee bergen, een schuur, een hopeest (droogplaats voor hop) en een bakhuis. Het gruit had dus plaats gemaakt voor hop. Als belende buren werden genoemd: Oostwaarts Gerhardus van Laar, Westwaarts Jan Berents koopman, Zuidwaarts de gemene (gemeenschappelijke) weg, Noordwaarts de kamp bij het huis. Het was in pacht bij Jannis Brouwer.
Later werd er nog geld geleend bij Derk Frederik van Voerst & Adriana Johanna van Haersolte.
Familie Haack
Vier jaar later, 1763, deed de familie de boerderij in de verkoop en werd Johan Hendriksz Haack de nieuwe eigenaar. De verkoopprijs bedroeg 6050 gulden, maar daar hoorde dan wel een tiental stukken land in en om de boerderij bij. Toen Johan overleed, vererfde Ponsteenserve aan zijn broer van Frans Jan Haack, die samen met zijn vrouw Catharina Elisabeth Bakker al diverse percelen had geërfd of gekocht in en rond Vaassen. Hij exploiteerde onder andere de kopermolen in Zuuk.
Na het overlijden van het echtpaar Haack-Bakker werd in 1812 de erfenis door hun kinderen geveild. In de omschrijving van het aangebodene is te lezen:
Nummer 9: Ponsteenserve, huisnummer V 296, bestaande uit een huis, 2 tuinen, een voorraadschuur, hooiberg, met een weide in de Kiefkamp, Het Grote Brinksterbosch, groot 1.20 hectare, nog diverse andere percelen o.a. bij de Emsterhof en in Emsterbroek. (De hopeest was toen blijkbaar al afgebroken).
De nieuwe eigenaar werd Philip Wijnold Noordink, uit Terwolde. Deze was gepensioneerd burgermeester van Deventer,en getrouwd met Wilhelmina Klopman, die echter jong overleed. Hij hertrouwde Wilp mei 1790 met Magdalena Geertruida van der Werth. Het is de vraag of Noordink ooit woonde op Ponsteensgoed, waarschijnlijk ging het om een belegging.
Ook zijn dochter uit het eerste huwelijk, Anna Geertruid Noordink, die Ponsteensgoed erfde, zal er niet gewoond hebben. Zij was getrouwd met Ds. Theodorus Adrianus Visch, die in Zuid-Holland op de kansel stond. Pas na zijn overlijden verhuisde zij naar Epe, waar ze in 1829 overleed.
Ponsteensgoed kwam vervolgens in bezit van haar zoon Adam Noordink, geboren Pernis 1792, en eveneens predikant. Hij was getrouwd met Maria Slot. Nadat hij beroepen werd in Epe, betrok het echtpaar de pastorie. Zij overleed jong, waarna hij in 1834 hertrouwde met Regine Antoinette Mom.
Noordink overleed Epe november 1856.
Prins en Stegeman
De erfgenamen zullen de boerderij nog in 1856 hebben verkocht, alleen gebeurde dat niet via de notaris van Epe of Vaassen. Vanaf 1857 registreerde het kadaster Berend Bomhof als de nieuwe bezitter. Hij verkocht Ponsteensgoed binnen tien jaar. In 1866 werden Tijmen Prins & Alijda Nieuwenhuis de nieuwe eigenaren. Zij waren twee jaar daarvoor in Epe in het huwelijk getreden en al op leeftijd; hij was 36 en zij 39 jaar en beide geboren in een boerengezin.
In 1876 werd er gesloopt en verbouwd en werd er een nieuw kadastraal nummer uitgegeven: M 2001. In 1888 gebeurde hetzelfde. Ponsteen werd nu na samenvoeging van percelen een nieuw nummer: M 2286 en na nogmaals verbouwingen: M 2544. Ondertussen werden er kinderen geboren op de boerderij: in 1865 Gerhardus Hendrikus en 1868 Hendrikus Jan.
Moeder Alijda overleed 1884; ruim 16 jaar later volgde haar man haar, waarna het kadaster de twee zonen als eigenaar registreerde. Gerhardus Hendrikus Prins exploiteerde het bedrijf, terwijl zijn broer Hendrik Jan als directeur van de boterfabriek elders woonde.
Nog voor 1915 werd Ponsteensgoed verkocht aan Derk Stegeman (Jan Bartszoon). zou 1901 te Epe in het huwelijk treden met Driesje Wagenvoort. Zowel hij als zijn vrouw waren afkomstig uit de boerenstand.
In 1915 werd er geheel volgens de trend van die tijd een kookhuis naast de boerderij gebouwd en volgde een nieuw kadastraal nummer: M 2778.
In 1936 zouden hun zonen, Jan Bart Stegeman (Derksz) – vernoemd naar zijn grootvader vaderszijde – en Egbertus Stegeman (Derksz) de nieuwe eigenaren worden. In 1968 werd er nog verbouwd en volgde weer een nieuw kadasternummer: M 3305.
Bronnen
HGA:
Hertogelijk archief, invnr. 2638, fol. 2, 6-7, 14-15.
Gelderse Rekenkamer, invnr. 1321, fol. 15vso, 17, 26, 31, 43vso., invnr. 1333, fol. 357, invnr. 1367, fol. 520.
Rechterlijk archief Veluwe en Veluwezoom, invnr. 914, fol. 368.
Boerderijen en woonhuizen – Schobbertsweg
Schobbertsweg 3
Een van de oudste families in Emst is de familie Vorstelman. Door het wegvallen van de ‘r’ in de naam ontstond tevens de naam Vosselman
Schobbertsweg 5
De boerderij was van oorsprong een van de vele herengoederen.......
Schobbertsweg 7
Het Ponsteensgoed is een van de oudste boerderijen van Emst. De naam zal afgeleid zijn van een van de eerste bezitters.
Schobbertsweg 11
Deze boerderij werd waarschijnlijk eind 18e eeuw gebouwd, maar.......
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.