15 mrt Stationsweg 12
Stationsweg 12
‘Aan de Heege’
M 906
Auteur:
Evert de Jonge
Inhoudsopgave:
Inleiding
In Emst lagen veel zogenaamde herengoederen. Het begrip dient niet verward te worden met een herenhuis of herenboerderij. De naam is ontleend aan het feit, dat de heer van het land i.c. de hertog van Gelre hier bepaalde rechten in had. De akten over deze herengoederen zijn bewerkt en in druk uitgegeven.
In totaal lagen er 45 herengoederen in Emst, zoals deze, die in de (Emster) Heegde lag. Dat was een gebied waar veel bomen stonden tussen de Stationsstraat, Stroeteweg, Smallertseweg en Dwarsweg. Er stonden enkele boerderijen, zoals dit herengoed. In de registers werd het dan ook aangeduid als ‘Een herengoed te Emst aan de Heegde’. Wat mij betreft gaan de huidige bewoners hun huis nu ‘Aan de Heegde’ noemen.

Onstaan naam Bosch
In de akten werd een zekere Aelt Jacobs als de eerste bezitter genoemd. Hij zal midden 16e eeuw geleefd hebben en de vader van de omstreeks 1575 geboren Jacob Aeltsz zijn. Hij kreeg in 1606 bevestiging van het bezit de zogenaamde ‘oprukking’. Jacob had een zuster, Alijt Aeltsz, die ook een deel van het herengoed in bezit had, dat weer vererfde op haar zoon Aelt Reinders.
In 1628 werd Jan Jacobs ‘inde Hege’, zoon van Jacob, als erfgenaam bevestigd in het bezit. Blijkbaar had hij zijn neef uitgekocht.
Jan trouwde voor 1636 met Elisabeth Lammerts, dochter van Lambert Jansen Breunissen.
Jan Jacobs stierf voor 1639, want in dat jaar werd zijn minderjarige zoon bevestigd in zijn rechten. Zijn voogd was stiefvader, die ook Jacob Jansen heette; verwarrend…
In 1661 trouwde hij en wat blijkt? Hij had plotseling een achternaam: Bos. Het gebied de Heegde zal de aanleiding zijn geweest voor de Emstenaren Jacob een achternaam naar zijn woonplek te geven, want er waren meerdere Jacob’s die ook nog een Jansen heetten!
De bruid was Aertgen Helmichs, dochter van Helmig Lamberts, wonende in de buurtschap Westendorp.
In 1662 liet Jacob de huwelijkse voorwaarden registreren. Hij bleef tot 1693 als eigenaar geregistreerd, maar het Verpondingskohier van 1666 meldde, dat hij verpacht had aan Aert Gerrits, die het huis en hof met de 2½ schepel zaailand rond de boerderij gebruikte.
Halve goed
Even terug in de geschiedenis: de stiefvader, getrouwd met Jacobs moeder en ook Jacob Jansen geheten, liet in 1668 registreren, dat in 1652 al was bepaald, dat hij en zijn vrouw de helft van het herengoed bezaten en dat bij overlijden mochten blijven gebruiken. Deze helft zal later vererfd zijn op Jacob, want zijn stiefvader en moeder kregen geen kinderen.
Tussen 1664 en 1670 lieten Jacob Jansen Bos(ch) en Aertjen Helmichs een viertal kinderen dopen. Opvallend is, dat hij in de doopregisters Jacob Jansen den jongen werd genoemd en geen Bos, zoals in de akten van de Gelderse Rekenkamer. De bijnaam den jongen zal gegeven zijn ter onderscheid van zijn gelijknamige stiefvader.
Een sprong in de tijd. Pas in 1706 werd er weer een akte geregistreerd over het bezit van het herengoed. In dat jaar kregen de minderjarige kinderen van Jacob Jans Bosch bevestiging van het bezit. Dat is vreemd want de kinderen, Jan Gijsbert en Geele, geboren tussen 1664-1670 waren wel degelijk meerderjarig. Nader onderzoek leverde op, dat Jacob Jansen Bosch voor 1680 moet zijn overleden, waarna zijn vrouw hertrouwde met Jan Stevens. Dit echtpaar kreeg nog twee kinderen, waaronder Jacob en Mechteldje. Dus de akte van 1706 hield in dat de meerder- en minderjarige kinderen van Aertjen Helmichs gezamenlijk bezitters waren.
Twee maal Jacob Jansen Bosch
In hetzelfde jaar droegen de kinderen hun rechten op aan Jan Stevens, dus de (stief)vader. Onder hen waren een in 1681 en 1689 geboren zonen, die beiden Jacob heetten, dus vernoemd was naar Aertjen’s eerste man, Jacob. Zij moet een sterke vrouw zij geweest, want zij kreeg op relatief late leeftijd – geschat 49 jaar – nog een kind en dat in die tijd.
Nu is de vraag: overleed de zoon Jacob, geboren in 1681, jong? Schijnbaar niet, want in 1721 trouwde Jacob Jansen Bos(ch) te Epe met Hendrikjen Gijsberts Dibben en in 1732 Jacob Jansen Bos(ch) te Epe met Hendrikjen Aerts Dijkhuizen. Eén en dezelfde Bosch? Neen.
Jacob die met Hendrikje Gijsberts Dibben trouwde, was degene die in 1689 geboren werd en die ter onderscheid van zijn oudere broer Jacob Jansen Bos(ch) de Jonge werd genoemd. Hij volgde zijn vader, Jan Stevens, op als tynsbetaler voor het land in Emst, dat eerder in bezit was van de al genoemde familie Bosch in de 17e eeuw.
Zijn gelijknamige broer kreeg weliswaar drie kinderen, maar die werden niet meer genoemd in relatie tot het herengoed aan de Heegde.
Opvolgers
In 1754 lieten Luitje Jacobs Bosch & Jacob Wigmans en haar zuster Aeltgen Jacobs Bosch, zich als erfgenamen van hun vader Jacob Jansen, die weer erfgenaam was van Jan Stevens, het bezit van de boerderij registreren. Twee jaar later kocht Aeltgen haar zuster Luijtje uit. In 1758 trouwde Aeltgen in Epe met Lambert Jans, wonende aan de Laarstraat. Kort daarna kocht het echtpaar de helft van een weide van hun (schoon)zuster en zwager. Expliciet werd vermeld dat de wederhelft al van kopers was en Aeltgen het geërfd had van haar ouders Jacob Jansen Bosch & Hendrikje Gijsberts. Dit was de laatste akte over het herengoed Aan de Heegde die in de protocollen van de Gelderse Rekenkamer werd bijgeschreven. Daarna zouden de eigenaren nooit meer iets laten registreren, men ontkwam daarmee aan de verplichtingen, die overigens in 1795 werden opgeheven.
Emster Brouwerij
In het verhaal over de Emster brouwerij – zie onder ‘herbergen, horeca en verenigingsleven’ – ging ik er nog vanuit, dat de brouwerij een deel van deze boerderij moet zijn geweest. Dat is waarschijnlijk niet zo, dus was de brouwerij een apart gebouw op het terrein van Stationsweg 12.
Verdeling
Aeltgen Jacobs Bosch en haar man Lammert Jans kregen meerdere kinderen, waaronder Hendrikje Lammerts en Hendrika Lammerts die hun ouders zouden overleven.
Hendrikje Lammerts trouwde met Johannes van Laar en Hendrika Lammerts met Gerrit Aarts Bosch.
In 1810 erfden de twee dochters van hun ouders deze boerderij en ongeveer 10 morgen land, waarvan een deel in Nijbroek lag. Hendrika was toen al overleden, zodat haar drie minderjarige kinderen, vertegenwoordigd door hun vader, samen met Johannes van Laar & Hendrikje Lammerts in 1811 een boedelverdeling maakten.
De erfenis was fl. 7195,= waard en bestond dus uit deze boerderij, die omschreven werd als een huis en erf aan de Emsterenk, met een weide, groot twaalf mud, nummer in de verponding 310, inclusief een plaats en groeve in de kerk van Epe. Dat laatste was niet ongewoon, maar gaf zeker aan dat het ooit een aanzienlijk erf en goed was.
Nadien werd de verdeling afgerond en kwam het op naam van Van Laar.
Kadaster
Hendrikje Lammerts was al in 1787 te Epe getrouwd met Johannes van Laar, een zoon van Gerhardus van Laar en Aertje Jans.
In 1832 startte het kadaster, ook in Emst, en werden de erfgenamen van Johannes van Laar Gzn. als eigenaar ingeschreven.
Hendrikje overleed in 1814 en werd toen ingeschreven met de familienaam Bosch! Haar vader werd eveneens Bosch en haar moeder Boer genoemd; er werden in de beginjaren van de Burgerlijke Stand veel fouten gemaakt.
Johannes van Laar overleed in 1827, aan de Emsterenk, oud 87 jaar.
Er werd een Memorie van Successie opgemaakt, waarin de boerderij nog steeds als nummer 310 werd omschreven. Er hoorde verder 25 stukken land bij.
De boerderij zal daarna verhuurd zijn geweest of een van de zonen boerde er. Pas kort voor 1865 werd in het kadaster aangetekend dat Lambert van Laar, een van de zonen, het geërfd had. Hij zal zijn broers en zusters dan hebben uitgekocht.
Lambert trouwde in 1827 te Epe met Aaltje Jonker, dochter van Hendrik Jonker en Gergjen van den Esschert. Het kersverse echtpaar had ook nog een ander pand in bezit: om de hoek Stroeteweg 3.
Hij overleed in 1866, zij in 1857.
In 1867 registreerde het kadaster de zoon Hendrik van Laar en de andere erfgenamen als bezitters.
Hendrik trouwde een jaar eerder te Epe met Everdina Oosterbroek, dochter van Heimen Oosterbroek en Agenius Reiniera Beumer. Zij overleed jong, waarna Hendrik in 1876 te Epe hertrouwde met Teuntje van Koldenhoven, dochter van Koendert van Koldenhoven en Cornelis Schuurman.
Twintigste eeuw
In 1897 overleed Hendrik van Laar, waarna deze boerderij vererfde op Arien van Laar Hendriksz, een zoon uit het eerste huwelijk. Hij zou in 1899 te Epe trouwen met Janna van Koldenhoven, dochter van Dries van Koldenhoven en Christina Maria van de Ziele, een familielid van zijn stiefmoeder.
In 1902 werd er gebouwd en volgde een nieuw nummer: M 2621 en nadat in 1910 er een kookhuis kwam werd het M 2718.
In 1929 werd de boerderij verkocht aan de in 1898 geboren zoon
Hendrik van Laar Ariensz. Deze liet hetzelfde jaar een nieuwe boerenwoning met bakhuis verrijzen.
Ariën overleed in 1953, zijn vrouw al in 1935.
In 1968 werd de achtergevel verbouwd en verdween de deeldeur, ook in 1975 volgde een verbouwing en een nieuw kadastraal nummer: M 3563. Het jaar ervoor werd de boerderij al verkocht aan Wouter Antonie Daanen, directeur vetsmelterij, & Elzina Wolterink.
Daarmee kwam een einde aan een bewoning van meer 400 jaar elkaar opvolgende bewoners.

Bronnen
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.