Stationsweg 36

In 1832 tekende het kadaster aan dat dit stuk grond eigendom was van de Buurt van Emst, maar dat er Recht van Opstand – nu erfpacht genoemd – was voor Aaltje van ’t Knolzaad, weduwe van Aart van Zuuk.

Hij was een zoon van Lubbert van Zuuk en Trijntje Derks en was in 1821 overleden. Aaltje had als ouders Albert van ’t Knolzaad en Janna Stegeman.  De boerderij vererfde op haar zoon Albertus van Zuuk. Hij trouwde in 1836 te Epe met Janna Beumer, dochter van Berend Beumer en Gerritje Groothedde. Zij overleed in 1842, waarna hij een jaar later te Epe hertrouwde met Derkje Adelerhof, dochter van Evert-Jan Adelerhof en Hendrika Koldenhof. Ook zij overleed jong, zodat Albert voor de derde keer trouwde. In 1849 te Epe werd Peternella ten Pezel, dochter van Jan ten Pezel en Jannetje Brummelkamp zijn vrouw.

Ofschoon Albert in 1890 overleed werd de boerderij al omstreeks 1878 eigendom van zijn in 1850 geboren zoon Jan van Zuuk. In dat jaar trouwde hij met Bartha van Putten, dochter van Gerrit van Putten en Willempje Hagedoorn.

Zij lieten in 1889 het pand verbouwen, waarna het nummer wijzigde in M 2438. Mogelijk werd een deel afgesplitst als woning voor zijn vader en stiefmoeder.

In 1908 volgde sloop en herbouw met als nummer: M 2687. Bartha van Putten overleed in 1924, Jan in 1927. Al in 1925 was er een boedelscheiding gemaakt en werd volgens het kadaster de zoon Gerrit Willem van Zuuk Jansz eigenaar. Hij overleed in 1945.

Volgens het kadaster waren daarna Bertus Berend Jan van Zuuk (geb.  1928) & Hendrika Aleida van Essen de eigenaren.

In 1953 werd er nog gebouwd.