Stroeteweg 17

Stroeteweg 17

Oude woonplekken in Emst (X):
Boerderij De Stroete

Auteur:
Evert de Jonge

Publicatie:
Verschenen in Ampt Epe 231, februari 2021

Inhoudsopgave:

    Inleiding

    Er is een Stroeteweg in Emst; deze verbindt de Stationsstaat, tevens de zuidelijke grens van de Emsterenk, met de Hoofdweg. De straat is genoemd naar een oude woonplek, waar een gelijknamige boerderij stond, nabij de plaats waar de Stroeteweg een bocht maakt. De naam van de plek werd aangeduid met ‘oppen’ of ‘opten’, tegenwoordig zeggen we ‘op de’ en dat duidt meestal een wat hogere plek aan.

    Het gebied lag in de marke van Emst en Westendorp, maar die was zo groot dat er minibuurtschapjes waren, zoals de Lobrinck. De Stroete lag in de (Emster)heegde, glo­baal een gebied met bosjes tussen de Emsterenk en de Smallert. Mogelijk dat het om een moerasachtig bos handelde, conform de naamsverklaring in Ottens stan­daardwerk.1) De boerderij De Stroete lag op een net iets hogere plek in het moerasbos, zoals te zien is op de Hoogtekaart van Nederland, raadpleegbaar via het internet.

    De oudste bewoners van de plek werden midden veertiende eeuw genoemd en zijn het onderwerp van de laatste aflevering van ‘Oude woonplekken in Emst’.

    NB Hierna start ik een serie over oude woonplekken in de andere dorpen van onze gemeente: ‘Historische plekken’.

    Gezicht vanaf de Hoofdweg, Emst
    Gezicht vanaf de Hoofdweg, Emst, op het gebied dat ooit de (Emster) Heegde werd genoemd.

    Tynsregisters

    In een van de tynsregisters van het ambt Epe, aangelegd in 1348, werd na de inschrijving van Lubbertus de Empss een zekere Hensso oppen Stroede genoemd. De man leefde nog in 1367, toen een nieuw register werd aangelegd, maar hij was niet meer de enige bewoner van de Stroede. Toen bezaten ook zijn zoon Henricus en Reynerus oppen Stroede tijnsland in Emst. Een halve eeuw later (1401) betaalde Gerardus opten Stroede zijn tyns als opvolger van Hensso. Of hij diens zoon was? Mogelijk schonk hij een stuk land aan het Twentse klooster Sibculo; deze instelling bezat althans tynsland dat eerder op naam van Gerardus stond.

    Er waren meer Stroedes: Asse opden Stroede was een van hen, terwijl het tynsland van Reynerus in 1401 in gebruik was bij Evert oppen Stroede die nog voor 1440 opgevolgd werd door Heyneman inden Stroede. In het register dat in 1448 werd aangelegd, werd Asse nog genoemd, maar na zijn overlijden werd de tyns betaald door Johanna en haar kinderen. Ook bleek dat dit tynsland eerder in gebruik was bij Tydeman Hermans te Ko(e)ken, een geslacht dat al in 1313 in Emst en omgeving wordt genoemd. De oudste zoon van Asse, Henrick, bezat in 1448 al tyns­land, terwijl ook Heyneman inden Stroede – nu Stroedemans genaamd – nog leefde.2) Al deze Stroedes zullen niet op één, maar mogelijk op meerdere, boerderijen in het gebied Stroede hebben gewoond.

    Ruim een eeuw later waren er geen ‘opden Stroedes’ meer in Emst; ook werd geen tyns betaald die verwees naar deze woonplek. Dit hoeft niet te betekenen dat de naam niet meer gebruikt werd; een tynsregister werd niet aangelegd om geschiedenis mogelijk te maken.

    Straatnaambordje Stroeteweg
    Foto straatnaambordje Stroeteweg
    Tynsregister
    In het op een na oudste tynsregister van ambt Epe, anno 1348, werd Hensso oppen Stroede, ingeschreven als tynsplichtige. Hij moest betalen voor een stuk ontgonnen land in Emst. (Bron: Het Gelders Archief, ar. graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen, inv.nr. 2636)

    Achttiende eeuw

    Tynsregisters werden aangelegd om te noteren wie een bepaald stuk tynsland – al dan niet een plek waar tevens een boerderij stond – gebruikte en wie daarvoor diende te betalen. Tevens werd genoteerd wie er daarvoor tyns betaalde enzovoorts, zodat er een namenlijst in de registers te vinden is die ver teruggaat. Het tynsregister van het begin van de achttiende eeuw meldt een tynsbetaling, die ik als volgt samenvat: Egbert Everts te Westendorp tynsbetaler na zijn huwelijk, daarvoor betaalde [zijn schoonvader] Lambert Aerts, samen met Henrick Aerts (broers), eerder Lambert Aerts in Westendorp, voor hem Arnt Jans, voor deze Johan Claes, die betaalde voor de tynspost die eerder voor rekening kwam van Johanna, de vrouw [van Asse] opden Stroede en haar kinderen.

    Met deze inschrijving werden in het kort de bezitters/gebruikersrechten van een stuk land, ooit in bezit van de Oppen Stroedes, weergegeven van circa 1450 tot 1700. Egbert Everts verkocht deze tynspost aan Hermen Willems, waarna deze vererfde op diens zoon Willem Herms; deze betaalde vanaf 1727 de tyns. Willem Herms is de enige persoon die op een of andere wijze gelieerd is aan de boerderij De Stroete, maar dan moeten we even een zijstap maken.

    De boerderij De Stroete

    In 1718 en 1719 kreeg volgens het Eper transportregister (oud-notarieel archief) Ambrosius Abrahams Broeckhuijsen (ook wel Broe(c)khuisen of Broe(c)khuizen) overdracht – na een ruiling – van delen van een huis, hof en land genaamd De Stroete. De vorige eigenaren waren het echtpaar Aert Derx Labots en Jentie Gerrits Vorselman, en broer en zus Jacob en Geertien Gerrits Vorselman, tezamen erfgenamen van hun ouders Gerrit Jacobs (Vor­sel­man) en Gerrickie Frerix. Uit de akten bleek dat deze goederen ooit van hun grootvader Jacob Jans (Vorselman) waren geweest.

    Ambrosius verwierf ook nog andere delen van De Stroete. Op 30 mei 1720 werd door Gerrit Peters Brouwer, koster van Epe, en zijn vrouw Egbertje Jacobs Vorselman, voor 600 gulden een vierde part verkocht. Andere aankopen deed hij in 1721 toen Jurrien Jans Bloemkolck en zijn vrouw Geertie Jans Vorstelman nog een vierde van De Stroete aan Ambrosius overdroegen. Tot slot werd nog driemaal een achtste deel verworven van respectievelijk de echtparen Dries Jacobs Vorstelman en Geesje Everts van Emst, Evert Peterse en Annetien Herms, alsmede de reeds genoemde Willem Herms en Geeltien Lamberts.

    Uit de aankoopakten, pas geregistreerd in 17263), is de omschrijving als volgt:

    Een huis en hof, schaapschot en hoppeneest, genaamd De Stroete, met holtgewas, daar oostwaarts Jan Stevens Stroete, zuidwaarts De Smallert en Aert Jans en noordwaarts Gerrit Roeberts aangeland waren.

    Verder bestond de koop uit diverse andere percelen, zoals de Beekweijde (naast het gemene veld Handelaar).

    De nieuwe eigenaar van De Stroete, Ambrosius Abrahams Broeckhuijsen, was een echte ondernemer. Hij liet de Westerbroekermolen bouwen en pachtte tevens de papiermolen Smallert I.4) Uit zijn huwelijk met Gerritje Gerrits van Emst werden enkele kinderen gedoopt waaronder Gerrit Willem en Abraham Broekhuijsen die respectievelijk trouwden met de zusters Johanna Wilhelma en Gerharda van Ommen. Beide echtparen woonden elders.

    Familie Vos

    Op 19 april 1752 verkocht de familie Broeckhuijsen De Stroete aan het echtpaar Gerrit Vos en Trijntje Veltcamp, die er ook niet gingen wonen. Zij woonden in Elburg.5) De overdrachtsakte omschrijft het goed als volgt:

    ‘t Erve en goed De Stroete genaampt gelegen in den ampte van Epe buurtschap Emst aan de Heege bestaande in huis, hoff, schuur, schott, opgaande boomen, bossen en verdere houtgewassen, voorts ongeveer ses mudde saeland en drie weijdens, groot ongeveer twintig morgen, drie hoffjes in Allemans of Wicham Dorren Hoff, met derselver holt en holtgewassen en dan nog een Bosch De Beekbosch genaampt.’

    De pachter van het goed was tot de verkoop Gerrit Hendrix, terwijl de verkoopprijs 6000 gulden en acht dukaten bedroeg.6)

    De familie Vos had roots in Emst, maar had de buurtschap verruild voor de stad Elburg, waar hun zoon Teunis burgemeester zou worden. Nog tijdens hun leven droegen Gerrit en Trijntje De Stroete – en nog een erf in Wissel – over aan Teunis.7)  Ook toen kende men belastingtrucs. Teunis was maar kort eigenaar van de boerderij, want in 1765 verkocht hij De Stroete aan Jan Berents Koopman.

    (krant GRAS)
    (krant GRAS)
    (krant ERFHUIS)
    (krant ERFHUIS)

    Een weldoener

    Jan Berents Koopman is geen onbekende in de Eper geschiedenis. In de Grote Kerk zit een gebrandschilderd raam tot zijn nagedachtenis. Dat is omdat hij in zijn testament de diaconie van Epe ruim bedacht met de schenking van boerderij De Kolk in Nijbroek. Ook De Stroete moet hij aan deze instantie geschonken hebben.

    Koopman moet tussen 1695 en 1705 zijn geboren; hij trouwde in het voorjaar van 1727 en overleed circa 1776. Zijn vrouw, Gerritje Herms, was bij hun huwelijk een rijke weduwe. Het echtpaar zou tussen 1737 en 1770 diverse stukken land – waaronder hoppenhoven in de buurtschappen Emst, Tongeren en Wissel – aankopen. Ook kochten zij enkele huizen in Emst, zoals een huis en hof aan de Emsterenk, hof Kolthoven aan de Lobrinck, een gedeeld huis in Wissel, en De Stroete.

    Het echtpaar zat dus goed in de slappe was, mede door de verkoop van hop, die door vele boeren in vooral Emst werd geteeld. Jan Berents Koopman verhandelde de hop over de Veluwe en profiteerde van de bloei van de bierbrouwerijen. De terugval in de bloeiperiode vond plaats aan het eind van zijn leven, maar toen hadden Koopman en zijn vrouw hun schaapjes al op het droge.8)

    Wat zij niet hadden, waren kinderen; ook uit Gerritjes eerste huwelijk waren geen nakomelingen, zodat hun vermogen vererfde op hun respectieve familie­leden.

    Fraai gebouwde hooischuur vlak bij de plek waar de oude boerderij De Stroete stond
    Tegenwoordig staat er een fraai gebouwde hooischuur vlak bij de plek waar de oude boerderij De Stroete stond. Deze zou op het grasveld achter de schuur hebben gestaan.

    Bomhof of Bonhof?

    Op 19 april 1843 liet de administrateur van de hervormde diaconie van Epe, Jan van de Poll, bezit veilen ‘dat sinds onheuglijke tijden in kerkelijk bezit is’, waaronder een huis, erf en bos, met bouwland, genaamd De Stroete, gelegen aan de Emster­enk, groot 8 roeden, kadastraal sectie M nummer 1083, verder nog sectie M nummers 1076-1079, met recht van bepoting op buurtgrond (van de Marke Emst en Westendorp) op nummer 1090.9)

    Toen de veiling afgeslagen werd, was Jannes Bomhof (ook Bonhof) voor 1435 gulden de nieuwe eigenaar. Het verwarrende in de koopakte is dat Bomhof met de voornaam Jannes werd aangeduid, terwijl hij toch echt alleen Jan heette. Mogelijk werd hij met de eveneens in de Emst op de Schobbert wonende Jannes Bomhof verward.

    De nieuwe eigenaar was Jan Bomhof, zoon van Jan Bomhof en Hendercie Hendriks. Deze Jan Bomhof junior trouwde 1841 met Gerharda Stegeman, dochter van Lambert Stegeman en Janna Vosselman.

    Zo’n dertig jaar later splitste Jans opvolger en zoon Johannes (ook wel Jannes) het huis in twee wooneenheden. De namen Bomhof en Bonhof werden nog steeds door elkaar gebruikt, maar eind negentiende eeuw werd het uiteindelijk Bonhof.

    Johannes’ zoon Gerrit Bonhof en zijn vrouw Gerritdina Geertruida van Zuuk waren de volgende eigenaren. Mogelijk woonde het echtpaar al bij zijn ouders in. Omstreeks 1925 werd de splitsing ongedaan gemaakt en werd het weer één woonhuis. Een paar jaar later verrees er een nieuwe stenen schuur op het erf.

    De (oude) Stroete zou nog vijftig jaar bewoond worden, waarna het huis omstreeks 1970 werd gesloopt door de nieuwe eigenaar, een zoon van de laatstgenoemde Bonhofs.

    Noten 

    1) D. Otten, Veldnamen en oude boerderijnamen in de gemeente Epe (Kampen 2002) 39.
    2) Het Gelders Archief (HGA), ar. graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen (HA), inv.nr. 2635-2638.
    3) HGA, rechterlijk archief Veluwe en Veluwezoom (RAV), inv.nr. 910, fol. 31vso, 36-38.
    4) Zie verder de vorige aflevering van ‘Oude woonplekken (IX)’ in: Ampt Epe 224.
    5) Zie verder over hen de aflevering van ‘Oude woonplekken (VIII)’ in: Ampt Epe 219/220.
    6) HGA, RAV, inv.nr. 915, fol. 135vso-136recto.
    7) HGA, RAV, inv.nr. 914, fol. 94recto.
    8) E. de Jonge, Bier brouwen op de Veluwe (Barneveld 2011).
    9) SEHH, Notariële archieven, inv.nr. 2915, akte 44.

    Boerderijen en woonhuizen –  Stroeteweg

    Geen reactie's

    Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.