Het oudste doopboek van Epe bevat een inschrijving van Geertchen, dochter van Werner Gerrits ‘opden Vleckert’, anno 1611. Bijna 10 jaar later werd Griete, dochter van Albert Hermens, ook wonende op de Vlekkert, ingeschreven.
In het verpondingkohier van schoutambt Epe, 1648, wordt gemeld dat Broenis Harms eigenaar is van ‘ huijs en hoft gnt. (genaamd) den Vlecker’, groot 2 spint gezaais en 2,5 morgen hooiland. Er diende een tiend te worden betaald aan de Rekenkamer, terwijl het verpacht was aan Jan Gerrits voor 36 gld. het jaar. Broenis gebruikte zelf het hooiland, dat in Emsterbroek lag. Een later register, 1666, meldt dezelfde situatie.
Zoals vaker woonden eigenaren niet zelf op hun bezit, maar verpachtten het. De reden was dat er nog steeds geen erfdeling had plaats gevonden. Broenis was in 1639 getrouwd met Janneken Wijchmans. Zij woonden overigens in het Vossenbroek, waar tynsland was gekocht van Gosen Willems Camphuijs.
Of hij een zoon was van Hermen Broenis, die rond 1600 grondbelasting betaalde in Emst is onbekend. Het echtpaar lieten een aantal kinderen dopen: Grietgen (1639, Henrik (1641), Gijsbert (1643), Aelbert (1645), Gerrit (1648), Jan (1650), Egbert (1653 en 1654) en Heijltje (1657). Waarschijnlijk overleefden zes kinderen hun ouders, want uit latere akten bleek dat De Vlekkert in zessen was gedeeld. Dat wordt duidelijk uit een drietal akten. In 1686 stelde Jan Broenissen zijn aandeel in het erf tot waarborg ten behoeve van (zijn zwager) Evert Egberts (Bengert). Vier jaar later herhaalde Jan, dan getrouwd met Berentie Jacobs, het nogmaals. De akte meldde dat het om zijn zesde deel handelde. Kort daarna lieten Evert Egberts Bengerts & Geertien Broenis, registreren dat zij hun 6e deel, zoals laatstgenoemde geërfd had van haar vader Broenis Herms, tot onderpand stelden wegens een lening bij Juffrouw Van Allemans, weduwe Feith. De ligging in de akte werd als volgt omschreven: Katerstede de Vlekkert, zijnde een huis, hof, zaai-, hooi- en weiland, O: Nieuwe Wetering, Z: de landheren van Hoege Gerrits, W+N: de gemeente (gemeenschappelijk gronden van de marke).
Er was ook een deel in bezit van broer Henrick Broenis, die het deels erfde, maar ook een deel uit de boedel moet hebben gekocht. Mogelijk was hij de bewoner van boerderij De Vlekkert, want tynsland dat hij bezat was na hem in bezit van zijn zoon Breunis Hendrix ‘opden Vleckert’. Ook kan het zijn dat een derde broer, Gijsbert Broenis, de hoofdbewoner van De Vlekkert, zoals geconcludeerd kan worden uit het tynsregister.
De conclusie uit deze rechtshandelingen is dat De Vlekkert bestond uit twee boerderijen; de hoofdboerderij en de katerstede (zie: Snorrewind).
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.