Vossenbroek – 1

Vossenbroek – 1

Ophef om het Vossenbroek (1)

Auteur:
Evert de Jonge

Publicatie:
Verschenen in Ampt Epe 153, september 2005

Inhoudsopgave:

    Inleiding

    Ten oosten van Emst ligt het natuurgebied Vossenbroek dat door het graven van de Grift (14e eeuw) min of meer zijn huidige grenzen kreeg. Ten zuiden, westen en noorden lagen achtereenvolgens de Lobrink, Emsterenk en Wes­ten­dorp en ten oosten de buurschap Zuuk en het Vaas­sen­se­broek. Slecht eenmaal veranderde de situatie, toen in 1829 het Griftkanaal gegraven werd. Maar tot ver in de 20e eeuw zou het gebied onaangetast blijven. Ronduit ingrijpend was de aanleg van de A50 waardoor een deel van het gebied afgesplitst werd en de gelijknamige boerderij door het asfalt van de rest gescheiden werd. Ondanks het razende ver­keer maakt het gebied een relatief rustige indruk. Je kunt er mooi wandelen, maar in sommige jaargetijden maakt wateroverlast dat onmogelijk.

    Vossenbroek - plattegrond
    Het Vossenbroek, zoals Nicolaas van Geelkercken het in oktober 1640 tekende. Rechts is het noorden. Ter oriëntatie tekende hij de Lobrink (A), Hinckelsebrug (links midden), de molen van Zuuk (rechts midden). Bij A was het omgeleide beekje, dat via de Klevercamp naar de Grift (B) was omgeleid. Het sluisje tekende hij bij C (ongeveer in het midden bij de Grift), D was de kom en het comkanaal naar de Nieuwe Wetering (volgens Geelkercken via lage en hoge Essertveltien). Links midden was de Wijnbergenweide en het land van Lambert Lubbertsen, de buurscholt, en Egbert Hermsen. Rechtsonder was Esserterve (F). Tevens tekende hij nog de boerderijen Havercamp (midden boven) en rechts daarvan de boerderij Harsseler. Tussen deze boerderijen liep een dijk (E).

    De rust die er nu heerst, doet niet vermoeden dat het er eens heet aan toeging in en om het Vossenbroek.

    In de 17e eeuw zouden de gemoederen over het gebied tot driemaal toe hoog oplopen. De oorzaak was (toen ook) wateroverlast. En dat is niet zo vreemd. De Veluwe mag dan bekend staan als een heuvelachtig gebied, waar regenwater snel wegzakt of naar lager gelegen delen stroomt, een groot deel bestaat uit polders. Daar moet het water via sloten en weteringen afgevoerd worden naar de IJssel en dat gaat in waterrijke perioden maar langzaam. Bij overvloedige regenval of smeltwater is dat een waar probleem. De laagste gebieden tussen de heuvelrand en de IJssel stromen dan geregeld over, wat in het verleden leid­de tot misoogsten. Door dijkbouw, sluisjes en afwa­te­rings­kanaaltjes is de overlast beperkt. Gelukkig waren er ook natuurlijke opvanggebieden -ken uw tijd- waar water kon blijven staan. Een dergelijk gebied was het Vossenbroek. Het werd omschreven als een waterig gebied waarvoor de bezitters geen grondbelasting schuldig waren vanwege de geringe economische waarde.

    De ophef om het gebied begon, toen circa 1590 de Van Steenbergens zich vestigden in het Vaassense. Het onder­nemen zat hen in het bloed. Zij exploiteerden een koper­slagerij en maakten gebruik van groeiende vraag voor de oorlogsindustrie. De winsten waren enorm, zodat stam­va­der Jan van Steenbergen moest gaan investeren in nieuwe ob­jecten. Hij kocht zodoende het Vossenbroek, bestaande uit de boerderij Havercamp, gelegen aan de rand van het gebied, en globaal 40 hectare (waterrijk) gebied. De om­wo­nen­den vonden het een slechte inves­te­ring.

    In eerste instantie deed Jan weinig met zijn aanwinst. Pas na Jans dood wilden zijn zonen, Dr. Marten en Mr. (ko­per­sla­ger) Wijer, iets met het Vossenbroek doen. Zij lieten, parallel aan de Grift, een dijk aanleggen die in de volks­mond al snel naar Marten vernoemd werd (Mr. Marten van Steen­bergensdijk). Tevens werd er een molentje gebouwd waar­mee overtollig water de Grift in werd geschept. Op zich geen probleem voor de omwonenden. Pas toen de broers een tweede stap in het rendabel maken van het Vos­sen­broek deden, zou er commotie ontstaan.

    Het ‘comkanaal’

    In januari 1633 verzochten Marten en Wijer bij de Staten van Veluwe of zij een kom van een halve voet in het vier­kant onder de Grift mochten leggen. Hierdoor zou overtollig water uit het Vossenbroek kunnen worden geleid. Via een kom en een aansluitend ‘comkanaal’ door het Essertseveld zou dat uiteindelijk in de Nieuwe Wetering belanden. Aan­ge­zien de laatste vier jaar door regenval in het Vossen­broek meer water stond dan ooit, volstond de afwatering in de Grift niet meer, aldus de broers. Gunstig was ook dat de Nieuwe Wetering geregeld te kampen had met te weinig water. Blijkbaar had de overvloedige regen­val daar geen vat op. Het verzoek viel in goede aarde bij de staten, want al op 12 februari 1633 werd er een gunstig besluit geno­men. Maar ook toen was inspraak moge­lijk. Via kerke­spraak werd het besluit in de omlig­gende dorpen afge­kon­digd met de opmerking dat eventueel gedupeerden zich moesten melden bij de Gelderse Rekenkamer in Arn­hem. Er kon dan worden overlegd over schade­vergoe­ding, zoals was toegezegd door de slimme koperslagers. Door deze truc werd eerst de vergunning verleend en dan pas met even­tuele gedupeerden gesproken.

    In eerste instantie werden er geen claims ingediend, zodat in mei 1633 de broers tot overeenstemming kwamen met de landeigenaren tussen de Grift en de Wetering. Acht grond­bezitters beloofden het graven van het ‘com­ka­naal’ niet te belem­meren. Het werk kon beginnen.

    Er kwam echter verzet uit een onverwachte hoek of, be­ter gezegd, aan de an­de­re kant van het Vos­sen­broek. Daar kwa­men 14 geërfden, onder aan­voering van Lambert Lubbertsen, boerrichter van Emst en Westendorp, bijeen in een spoed­ver­ga­dering. Er werd besloten een krachtig pro­test te laten horen in Arn­hem. De heren daar moes­ten maar eens kennis nemen van de gevolgen van de graaf­partij. Maar hoe doe je dat? Gelukkig bood Wolter Snel aan de zaak te regelen in de vorm van een proces. Het vreemde aan de zaak was dat Snel getrouwd was met een Van Steenbergen. Een fami­lie­vete?

    Vossenbroek tekening
    Tekening Vossenbroek

    Nog in mei 1633 werd de zaak aanhangig gemaakt, al was de reden van het protest was te doorzichtig. Dat volgens de geërfden het Vossenbroek nooit rendabel zou zijn en ook geen voordeel zou brengen voor de Veluwse schatkist, kon nauwelijks een argument zijn. Ook de vele verklaringen van de bewoners waren niet indrukwekkend. Zo beweerde men dat er voldoende water in de Nieuwe Wetering stroomde, er gere­geld wateroverlast zou zijn tussen de Grift en genoemde Wetering en het geplande ‘comkanaal’ over het ter­rein van de buurschap liep. Ook beweerden de getuigen dat er door de graverij van de Van Steenbergens meer water­overlast zou ontstaan op de Emsterenck en Lobrinck. Neen, het was duidelijk waarover het ging. Men wilde geld zien in Emst. Gespannen wachtte men op de uitspraak.

    In de hoofdstad had men echter geen haast. Er was nog steeds een oorlog te voeren tegen de Spanjaard en die ging voor. Maar wie er wel haast had, was de familie Van Steen­ber­gen. Na bijna een jaar oponthoud schakelde zij niemand min­der dan Nicolaas van Geelckerken, landmeter van Gel­re, in om hun belangen te verdedigen. In augustus 1634 arri­­veerde hij in het buurschap Emst om een (eerste) kaart te maken van het Vossenbroek (zie afb. 1). Hij consta­teer­­de dat de geërfden al een beek gegraven hadden, die in de buurschap Emst afgedamd was en omgeleid naar de Grift (A en B op kaart 1) en dat het verval tussen het Vos­­senbroek en de Nieuwe Wetering voldoende was om het water in goede banen te leiden. Hij negeerde hiermee de getuigenissen van de omwonenden over wateroverlast door de graverij van de Van Steenbergens.

    Nicolaas, een overheidsdienaar, was duidelijk op de hand van zijn opdrachtgever. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de staten -na een resolutie van het Hof- een besluit namen. De koperslagers mochten hun kom en ‘comkanaal’ aan­­leggen. Om de Emstenaren enigszins tegemoet te komen, werd bepaald dat de kom bij hoog water afgesloten moest worden om overlast te voorkomen. Niet lang daarna wer­den de waterwerken uitgevoerd, waarbij een dijk om het Vossenbroek werd gelegd. De Van Steenbergens had­den de eerste slag gewonnen.

    Wat konden de Emstenaren doen? Zij moesten zich neer­leg­gen bij het besluit van de Staten van Veluwe. Het protest was te emotioneel geweest. Er was immers niet altijd sprake van wateroverlast en gelet op de natuurlijke weg van water zou het voor de hand hebben gelegen dat de eventuele gedupeerden oostelijk van de Grift wonende zouden protesteren. En dat was niet het geval. Toch liet het gelijk van de geërfden niet lang op zich wachten.

    Geen reactie's

    Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.