03 mei Weteringdijk 101-103
Het Koekkoeknest
J 49
Auteur:
Evert de Jonge
Inhoudsopgave:
Inleiding
Het Koekkoeknest
In zijn boek over oude veldnamen noemt Otten meerdere namen op die een relatie hadden met vogels, waarbij vooral het aantal met een verwijzing naar een koekkoek opviel. Zo vond hij in Vaassen een boerderij De Koekkoek, in Vemde het Koekkoeksbos en Koekkoekshof, in Zuuk het Koekkoeksland en -weide en tot slot in Emst de Koekkoekskamp en de hier behandelde boerderij.
De boerderij Koekkoeksnest is relatief jong, pas in 1822 werd deze voor het eerst genoemd. Was de gelijknamige vogel de naamgever, of hadden de eigenaren de boerderij bestemd voor een van hun kinderen en gaven ze de nieuw gestichte boerderij een ludieke naam mee?
Koekkoeknest; Weteringsdijk 101-103
Mislukte verpachting
Op de boerderij Knolzaad aan de Weteringdijk 107 woonde Aalbert Wolberts van ’t Knolzaad en zijn vrouw Willemina van Laar. Toen hij in 1822 overleed verkocht de weduwe deze boerderij. Het bleek dat men nog een huis bezat, dat lag ten noorden van de Knolzaad dus richting de boerderij Het Hul. Dat was de boerderij Koekkoeksnest.
Willemina liet via de notaris in Vaassen weten, dat voor zes jaar ‘een huis genaamd Het Koekkoeksnest’ gelegen op ‘t Hul met zes schepel land, met uitzondering van de kamer van het huis en de helft van de vruchtenbomen te willen verpachten. De pachter diende de 4e garve (25% van de oogst) en 2 hoenders af te dragen en nog zes gulden contant. Als bepaling gold dat er geen brandstapels binnen zekere afstand van het huis mochten worden aangestoken en er was bezichtigingrecht over het onderhoud. Dat de kamer niet verhuurd werd, zal de reden hebben gehad, dat zij daarin wilde trekken.
Er diende zich een kandidaat aan in de persoon van Gerrit Kommer. Hij wilde het geheel wel voor 8 gulden per jaar, maar hij moest afhaken want hij kon geen borgen stellen.
Er werd dus geen pachter gevonden. Een jaar later kwam er een andere oplossing. Een van de vier dochters van Willemina, Elisabeth van ’t Knolzaad, en haar man Hermen Groothedde, kochten de boerderij van moeder. Willemina vertrok kort daarna naar Terwolde, waar zij 1825 overleed.
Klompenmakers
Het echtpaar Groothedde boerde elf jaar op het Koekkoeksnest. In 1834 werd het verkocht. In akte is te lezen dat het handelde om een huis, erf en hof, stuk zaailand, genaamd Het Koekkoeksnest, gelegen op Het Hul, sectie J 47-49, groot 70 roeden, met nog diverse stukken land waaronder Kolthoven, J 45.
De koper was Andries Jansen de Weerd, klompenmaker. Hij was in 1823 te Epe getrouwd met Maria Kommer. Het echtpaar zou meerdere kinderen krijgen.
Andries zou bijna twintig jaar klompen maken in de boerderij, waarna hij het in 1852 verhuurde aan Gerrit van Werven, dagloner uit Vaassen. Deze diende hem daarvoor 100 gulden per jaar te betalen, maar daarvoor kreeg hij wel de beschikking over zowel het huis als 3.6 hectare land. Andries en Maria hielden de kamer van het huis buiten de verhuur om daar hun oude dag te slijten. Niet voor lang, want hij overleed in 1853. Er werd toen door Maria opgave van successiebelasting verzorgd, waaruit bleek dat zij de percelen J 42-49 en J 53 in bezit hadden, samen 3,6 ha.
Het kadaster registreerde omstreeks 1858 een nieuwe bezitter. Lubbertus de Weerd, net als zijn vader klompenmaker, werd de nieuwe eigenaar. Zijn moeder zal eveneens in de boerderij zijn blijven wonen, want toen zij in 1871 overleed werd de aangifte zoals gebruikelijk door de buren gedaan, in dit geval Harmen Kers van Het Knolzaad.
Lubbertus trad in 1865 in Voorst in het huwelijk met Leida Nijhof, geboren in Nijbroek. Zij zouden 40 jaar op het Koekkoeksnest wonen. Het echtpaar liet de boerderij in 1900 verbouwen, waarna tweemaal kadastraal werd hernummerd: J 1192 en daarna J 1246.
Maria overleed in 1905. Het kadaster registreerde daarna Lubbertus voor de helft en zijn twee kinderen, Andries en Maria, elk voor een vierde deel, als de eigenaren. Dit veranderde al weer twee jaar later door het overlijden van Lubbertus. De twee kinderen waren nu beiden bezitter van de boerderij.
Er volgde een splitsing, waarna twee helften ontstonden op naam van respectievelijk zoon Andries en diens zwager Jan Hamer, de man van Maria.
In 1909 werd Andries de volledige eigenaar van de boerderij. Hij zou in 1921 trouwen met een naamgenoot: Anna de Weerd. Hij overleed er in 1945. De boerderij zou vererven op een van hun kinderen.
Rest de vermelding dat er op een terrein naast de boerderij circa 1957 nieuwbouw werd gepleegd, zodat er twee huisnummers zijn.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.