Weteringdijk 93

Weteringdijk 93

 Het Kleine Hull
J 63

Auteur:
Evert de Jonge

Inhoudsopgave:

    Inleiding

    Het Kleine Hull

    De herenboerderij ’t Hul ‘overheerste’ in zekere zin de gelijknamige minibuurtschap. Toen ’t Hul eenmaal in handen van patriciërs belandde, werd door de bezitters land in de omgeving opgekocht. Zo ook deze boerderij.

     

    Kleine Hull
    Het Kleine Hull, Weteringsdijk 93

    Onduidelijke ligging?

    In 1751 leenden Willem Jans & Hendrikjen Gosens, bij de predikant van Nijbroek, 400 gulden. Als onderpand diende een huis en hof, staande op een perceel groot 2 morgen. De belending was: Oostwaarts het Emsterbroek, Westwaarts Cornelis Giels, Zuidwaarts de Nieuwe Wetering en Noordwaarts Ds. Buschman.

    N.B.: In deze akte werd een fout gemaakt, want de Nieuwe Wetering lag westwaarts (zie hierna).

    Willem werd genoemd in het Haardstedenregister, anno 1749, met als beroep karrenman. Hij was een van de velen die in zijn buurt dit naast landbouwactiviteiten deed.

    In 1759 werd de lening afgelost door het zelfde bedrag te lenen bij buurman Ds. Wildrik, die eigenaar was van ’t Hul. De belending bleef identiek, alleen woonde nu ten noorden de geldverschaffer. In 1765 werd opnieuw 200 gulden geleend van Ds. Wildrik. In die akte werd de belending wel goed aangegeven: de Nieuwe Wetering werd nu als westwaarts van de boerderij aangegeven.

    Na het overlijden van Willem werd in 1771 door zijn weduwe en de kinderen de boerderij aan ds. C.L Wildrik & Maria Antonia Greve verkocht, die daarmee hun bezittingen uitbreidden. Aangezien de familie Wildrik in Hattem woonde, zal er ongetwijfeld een pachter op deze boerderij zijn gaan boeren.

    Moeilijke dochter

    In 1807 erfde enig kind Petronella Everharda Wildrik (1757-1824), die in 1792 te Nijbroek trouwde met de uit Venlo afkomstige majoor Cornelis Adriaan Schutter (1751-1824), de herenboerderij ’t Hul en ook deze boerderij. Met een van de dochters, Maria Antonia Schutter (1794-1832), die niet meer thuis verbleef, maar wel in de onmiddellijke omgeving woonde, zou het echtpaar het nodige te doen krijgen Zij had in 1818 haar zinnen gezet op een huwelijk met de boerenarbeider Willem Buitenhuis. De ouders weigerden toestemming te geven, zelfs bemiddeling hielp niet.

    Pas in 1826 zou dochterlief, na het overlijden van haar ouders, trouwen met de in Wageningen geboren Roelof Lijsen (1799-1852). Zij zouden op ’t Hul gaan wonen, waar zij in 1832 overleed. Hij volgde haar twintig jaar later. Beiden overleden op ‘t Hul.

    Krepel

    In 1849 werd ’t Hul en ook deze boerderij verkocht aan Johan Richardus Krepel, een ondernemer uit Klarenbeek. In 1878 werd de boerderij verbouwd. Volgens het kadaster waren vervolgens E.T.J.W. Krepel en daarna Th.Ma.Th.Joh. Krepel te Deventer bezitter van deze boerderij. In 1902 volgde een hermeting en een nieuw kadastraal nummer: J 1163. Een jaar later werden Reinder Schuring & Hermina Groothedde eigenaren. Zij waren 1890 in Voorst getrouwd. Zowel Reinder als zijn vrouw overleden in 1944. Zij kregen onder andere twee zonen.

    De oudste Gerrit, geboren 1896, en getrouwd met Hendrika Maria Sangers, zou circa 1927 op een naast gelegen perceel een huis stichten met als nummer J 1342 (Nieuwe Wetering 95), terwijl de een jaar jongere broer Johannes in 1926 het ouderlijk huis overnam, althans zo meldt het kadaster het. Hij was getrouwd met Gerritdina Johanna van Tekelenburg.

    De oorspronkelijke boerderij vererfde van vader Johannes, die in 1948 overleed, op de kinderen, waaronder Hermina, geboren 1928, die er woonde met haar man A.J. Keurhorst.

    Bronnen

    HGA:
    RAV, invnr. 913, fol. 85, idem 914, fol. 149 en 410, idem 915, fol. 179

    Boerderijen en woonhuizen – Weteringdijk

    Geen reactie's

    Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.