02 mei Weteringdijk 107
Het Knolzaat
J 17
Auteur:
Evert de Jonge
Inhoudsopgave:
Inleiding
Het Knolzaat
In de gemeente Epe komen volgens Otten enkele percelen voor die beginnen met knol of knollen. Er is tevens een boerderij die start met knol: Knolzaat dus. De naam komt voor het eerst voor in 1641 toen er sprake was van land in Eperbroek bij het Knolsaet. Dat land lag niet ver van De Iwert, een naam voor een minibuurtschap in Emsterbroek. Mogelijk stond daar al een gelijknamige boerderij. De geschiedenis is vanaf 1717 te volgen.
Het Knolzaat; Weteringsdijk 107
Boerderij
In de tynsregisters van Epe worden enkele personen genoemd met de aanduiding ‘van ’t Knolsaet’. Zij zullen dus in de minibuurtschap hebben gewoond, die nabij ’t Hul lag. Geen van deze personen was te verbinden met degenen die in de oudste verkoopakte van de boerderij voorkomen.
In deze akte van 1717 verkochten Gerrit Gerrits Mooijen & Aeltien Arents, Peter Jansen & Gerritie Gerrits en Willem Jansen Scheuter (ook Kramer) & Willemtien Tijmens een ‘welgelegen erff en goet bestaande in huijs hoven zaaij- en hooijland soo als het in sijn bekende bepaling is staande en gelegen inden ampt Epe buirschap Ems op de Nieuwe Wetering gen:(aamd) Het Knolsaet alwaer ten oostern d’Eper Kleijne Wetering, zuid Jan Jordens erffgen. West de Nieuwe Wetering Noord Lubbert Egbers naast gelandt wesen’ De verkopers waren mogelijk een broer (Gerrit) en zuster (Gerritien), terwijl de derde partij, die eerder gehuwd waren geweest een ex-zwager of ex-schoonzuster betrof.
Voor 1140 gulden werden Goosen Wolberts & Stijntien Gerrits (mogelijk ook een zuster van de verkopers) de nieuwe eigenaren. Dit echtpaar trouwde in 1713 te Epe, hij was toen weduwnaar ‘van ’t Hinkel’, waarmee werd aangegeven dat hij daar woonde, mogelijk als pachter.
Goosen voor het gericht
In 1715 daagde Dr. Jacob Coets, als eigenaar van de smalle en krijtende tiend onder Epe, samen met Cornelis Nuck als pandhouder van deze tiend drie mannen voor het gericht in Epe: Goosen Wolberts tot Hinckel, Jan Elberts tot Hafcamp en Lubbert Jansen op de Ganseneb. Dezen zouden hem tiend schuldig zijn, namelijk voor elk veulen 6 stuivers, van een kalf drie stuivers. Het gericht verwierp de eis. Mogelijk dat Goosen in de ‘vetweiderij’ zat en genoeg verdiende om de koop van Knolzaad mogelijk te maken.
Bron: HGA, RAV, invnr. 340, fol. 95 e.v.
Goossen had tenminste vijf kinderen, waarvan drie uit zijn eerste huwelijk met Betje Goossens. Geurtien en Wolbert, die in 1716 gedoopt werd in de NH-kerk van Epe, kwamen uit zijn 2e huwelijk.
Vader Goossen overleed in 1729 waarna er een boedelinventaris werd gemaakt (zie bijlage)Boedelinventaris Weteringdijk 107 Het Knolzaat. Daaruit bleek dat de drie kinderen uit het eerste huwelijk al afgegoed – uitbetaald – waren, zodat de boerderij bij echtgenote Stijntje en de twee jongste kinderen bleef. Interessant is dat een van hun voogden Albert Wolberts was, dat zal een oom zijn geweest. Deze had op zijn beurt land in de omgeving van het Knolzaad.
Karrenman
In het midden van de 18e eeuw was er nog steeds voldoende te vervoeren, zeker als je tussen Epe en Deventer woonde. Menig boer was ook karrenman. Er moest bier, hop en papier naar elders, waar weer lompen (voor de papiermolens) en andere goederen werden opgehaald. Ook zoon Wolbert werd in 1749 als een van de karrenmannen in de buurtschap ’t Hul genoemd.
Overigens was hij sinds het overlijden van zijn moeder voor de helft eigenaar van de boerderij. In 1740 kocht hij voor 450 gulden van zijn zwager en zuster Hermen Wildeman & Geurtin Gosens, hun helft. Als begrenzingen werd nu aangegeven: Oostwaarts de Kleine Wetering, Zuidwaarts Jan Jordens erfgenamen, Westwaarts de Nieuwe Wetering en Noordwaarts Albert Wolbers en Gijl Gerrits. De al genoemde oom Albert woonde er nog steeds en in buurman Gijl Gerrits is een bewoner nabij ’t Hul te herkennen die in 1713 als tynsbetaler een zekere Gerrit Gerrits op ’t Knolsaet opvolgde. De vraag is of deze de vader was van de verkopers in 1717.
Terug naar Wolbert. Hij trouwde 1747 in Vaassen met Aeltje Aelberts. Zij kregen twee kinderen: Stijntje, geboren 1748, en Aelbert, geboren 1753. In 1775 overleed zijn vrouw, hij in 1788. In het tynsregister werd zoon Aelbert Wolberts ‘bij ’t Hul’ genoteerd als opvolgend tynsbetaler van zijn vader, die weer als Wolbert Goossens Knolsaet in de boeken stond.
Van ’t Knolzaad
In 1777 trouwde Aelbert Wolberts, jongman van ’t Hul, te Epe, met Janna Lamberts (Stegeman) uit Voorst. Zij overleed jong, zodat hij in 1782 te Epe in het huwelijk trad met Willemina van Laar uit Vaassen. Zij kregen vier dochters die net als hun vader de naam van de boerderij zouden gaan gebruiken als familienaam. In het Naamsaannemingregister van Epe bevestigde vader Aalbert, toen 59 jaar oud, de keuze.
In 1822 overleed Aalbert, waarna zijn weduwe naar Terwolde verhuisde, waar zij in 1825 overleed. Echter voor dat zij vertrok stelde zij orde op zaken. Zij ging daarvoor tweemaal naar de notaris.
In eerste instantie werd de boerderij verkocht. In de akte is te lezen dat Willemina van Laar, weduwe van Aalbert Wolters van ’t Knolzaad, wonende op ’t Hul en haar kinderen het boerenerf Het Knolzaad, staande op ’t Hul, zijnde een huis met achterhuis, 2 schuren, zaadberg, bakoven, immenstal, groot circa een half mud, met enige vruchtbomen, kadastraal genummerd J 17, verder ongeveer 20 schepel zaailand en een weide groot 3,5 morgen De Koeiweide genaamd en nog enkele percelen onder andere bij ‘t Hul in de Fluite, met als belending: Zuidwaarts Hermen Witten, Westwaarts de Weteringsdijk, Noordwaarts het Koekoeksnest (zie hierna) en Oostwaarts de Kleine Wetering, verkocht. De koper was Hendrik Kers, te Nijbroek, die het voor 1400 gulden verwierf voor zijn zoon Berend Kers.
Enkele dagen later verpachtte Willemina nog een huis genaamd Het Koekkoeksnest, gelegen op ‘t Hul, met zes schepel land. Uitgezonderd werd de zogenaamde kamer van het huis en de helft van de vruchtenbomen. De pachter diende de 4e garve (25% van de oogst) en 2 hoenders af te dragen en nog zes gulden contant. Als bepaling gold dat er geen brandstapels binnen zekere afstand van het huis mochten worden aangestoken en er was bezichtigingrecht over het onderhoud.
Er diende zich een kandidaat aan in de persoon van Gerrit Kommer. Hij wilde het geheel wel voor 8 gulden per jaar, maar hij moest afhaken want hij kon geen borgen stellen.
Kers
De kersverse eigenaar Berend Kers, geboren in Terwolde, maakte werk van zijn bezitting. In 1823 ging hij een lening aan van 1000 gulden bij de predikant van Vaassen, waarbij het Knolzaad, groot 5,95 bunder, als onderpand diende.
De lening zal hij gebruikt hebben om de boerderij te verbeteren. In 1826 trad hij te Voorst in het huwelijk met Jacomina Struikenkamp, geboren in Vaassen, maar werkende op het moment van huwelijk als dienstmeid in Nijbroek. Zij zouden meerdere kinderen krijgen waaronder Harmen Kers Berendsz, geboren 1835, die omstreeks 1875 de boerderij van zijn ouders overnam. Vader Kers overleed in de boerderij 1886, Jacomina was toen al 12 jaar overleden.
Harmen trad in 1865 te Epe in het huwelijk met Hanna Smit, geboren in Vaassen. Zij zouden ruim 25 jaar samen doorbrengen op de boerderij, waarna zij in 1891 overleed. In 1895 hertrouwde hij met de weduwe Gijsje Dijkgraaf, die eerder gehuwd was met Jan Willem Jansen. Of dit de reden was om te stoppen met boeren op het Knolzaad?
In 1896 werden Jan Sangers & Mina van Putten de nieuwe eigenaren, echter niet voor lang.
Al in 1899 werd de boerderij doorverkocht aan Gerrit Hilberink, die de oude boerderij liet slopen en op het perceel ernaast (J 12) een nieuw huis liet neerzetten. Dat kreeg nummer J 1201. In 1901 werd dat weer verkocht aan Jan Hamer, die in 1908 nog een schuur liet bouwen, mogelijk op de restanten van de oude boerderij.
Sorry, het is niet mogelijk om te reageren.